Kunt u zich kort voorstellen aan de lezers van Het Beginsel?

“Ik ben Bert van Vreeswijk en heemraad van Waterschap Vallei en Veluwe (WVV). In 1998 ben ik gestart in het bestuur van Waterschap Vallei en Eem. Vanaf 2010 ben ik heemraad van dit waterschap (dagelijks bestuurder). Dit ben ik na de fusie met Waterschap Veluwe gebleven. WVV strekt zich uit van Eemnes tot Brummen en van Rhenen tot Oldebroek. Er is geen waterschapsfonds; we heffen voor onze taken onze eigen belastingen.”

Wat doet het waterschap Vallei & Veluwe aan klimaatadaptatie?

“Aangezien de Waterschapswet de zorg voor het watersysteem als taak opdraagt aan de waterschappen, behoort klimaatadaptatie tot de kerntaken van een waterschap. Dat betekent beschermen tegen overstromingen (door rivieren of randmeren), tegengaan van wateroverlast en bestrijden van droogte. Wat het eerste punt betreft: de dijken langs de Eem en de Zuidelijke Randmeren zijn getoetst op normen voor 2050 en daarop verbeterd. Als het gaat om wateroverlast en droogte is het goed je te realiseren dat het probleem niet zozeer de jaarlijkse hoeveelheid neerslag is, de tijd, plaats en hoeveelheid van wat er neer valt. Het gaat om de waterbalans. Hoofdregel is daarom: infiltreren waar het valt. Voor vernatting van natuurgebieden (provinciaal beleid, uitvoering waterschap) is het van belang de haarvaten te gebruiken als waterberging en infiltratiegebied. WVV heeft hiervoor €700.000 subsidie (100%) uitgetrokken en er volgen waarschijnlijk volgend jaar meerdere miljoenen. De opvang van hemelwater en de zorg voor het grondwater in het stedelijk gebied hoort bij de taak van de gemeente, maar in de praktijk zie je taken en opgaven soms door elkaar heen lopen. Grote vijvers binnen de bebouwde kom worden bijvoorbeeld vaak wel weer door het waterschap beheerd. Ons adagium “grensontkennend samenwerken” betekent dat we over alle waterfacetten meepraten, deskundigheid in huis hebben, maar daarna bepalen wie uitvoert en wie betaalt. Daarbij hanteren we het uitgangspunt dat taken uitgevoerd moeten worden tegen de laagste maatschappelijke kosten.”

Waarin zou de provincie Utrecht wat meer voor uw waterschap kunnen betekenen als het gaat over klimaatadaptatie?

“Een belangrijk punt waar de provincie het verschil kan maken is de drinkwatervoorziening. Drinkwater wordt een steeds groter onderwerp van discussie. Het gebruik voor consumptie en kort douchen is evident, maar het verdere gebruik is verspilling van geïnfiltreerd water. Utrecht valt voor het grootste deel onder Vitens, dat alleen grondwater gebruikt als bron. Met Vitens hebben we structureel overleg over watergebruik en bronaanvulling (Epe). Voor Soestduinen zou je ook iets moeten bedenken. Drinkwater uit bronwater wordt schaars. Daar ligt een immense opgave voor de provincie. De maatregelingen die in het kader van de warmtetransitie genomen moeten worden (aardgasvrije wijken) kunnen zeer bedreigend zijn. Veel warmtesystemen hebben WKO nodig, wat leidt tot het prikken door waterafsluitende lagen in de bodem (bijv. Veenendaal). De strategische watervoorraad komt dan in gevaar en er kan ook een geweldige kweldruk ontstaan in lager gelegen gebieden (bijv. Woudenberg). Hier heeft de provincie een belangrijke taak om deze gevolgen te voorzien en te voorkomen.”

Wat zouden de lezers van Het Beginsel zelf kunnen bijdragen aan klimaatadaptatie?

“Twee heel concrete suggesties: koppel je regenpijp af van het riool en haal de stenen uit je tuin. Het gebruik van een regenton heeft drie voordelen: er stroomt minder hemelwater weg, je ontkalkt het water voor je planten en er is minder oneigenlijk gebruik van drinkwater. Bij gemengde rioolstelsels vinden overstorten plaats met ernstige vervuiling van het oppervlaktewater tot gevolg en het levert een onnodige belasting van riool en rioolzuiveringsinstallaties op. Ontstenen heeft een zeer sterk effect op hitte-stress die optreedt in hete zomers. Via “meet je stad” is duidelijk geworden dat in een stad als Amersfoort de temperatuur in versteend gebied 7 graden hoger is dan in een gebied met groen en bomen. Waar water en groen weer een grote plaats krijgen, verbetert het welbevinden van de mens. De mens leefde eerst in de hof. De gevallen mens zal zich niet beteren in deze omgeving, maar een goede natuurlijke omgeving is minder prikkelend.”