De Botterhaven van Bunschoten

Het Saint-Tropez van Nederland

In het Noorden van onze provincie vindt men de Botterhaven van Bunschoten. Met de woorden van een trotse man daar: “het Saint-Tropez van Nederland”. Het is tegelijk ook de enige plaats in de provincie Utrecht die vroeger aan zee lag, namelijk aan de Zuiderzee. De visserij was dan ook een grote bron van bestaan.

Vissers waren de eerste gebruikers van de haven. Als sinds de vijftiende eeuw is op deze plaats sprake van een Zuiderzeehaven. In de haven lagen vooral vissersschepen, waarvan de botter de belangrijkste was.  Er werd gevaren met een speciaal type platbodem: de botter. Met de botter werd in alle seizoenen vis gevangen: van haring tot garnaal en van paling . Er ontstond een markthandel in vis, tot in de verre omgeving van Spakenburg. Een belangrijk onderdeel van de haven is de Botterwerf. Dat is de plek waar schepen werden en worden gebouwd en hersteld. De werf, werf Nieuwboer, is zelfs een Rijksmonument.

Lange tijd lagen er in de haven enkele tientallen schepen. Aan het eind van de 19e eeuw groeide het aantal schepen tot over de tweehonderd. Door de groei van de vissersvloot moest in 1886 zelfs een tweede haven worden aangelegd (de Nieuwe Haven). Na de afsluiting van de Zuiderzee werd het aantal schepen steeds minder. Na de inpolderingen verdween de visserij geleidelijk helemaal. Toch is de historische botterhaven van Bunschoten-Spakenburg nog steeds idyllisch. Met haar Hollands karakter vormt het een gezellig oord voor inwoners, bezoekers en toeristen. De iconische huisjes in Spakenburg zijn vaak hoog en tegen de dijk gebouwd. De soms onstuimige Zuiderzee overstroomde namelijk soms.