2 juli 2022

SGP-terugblik op stikstofweek

 

In de afgelopen drie weken heeft het onderwerp stikstof de provinciale en landelijke politiek behoorlijk overheerst. Het is dan ook een onderwerp dat diep ingrijpt in het landelijk gebied en in de levens van boeren. In dit artikel blikken we terug op de afgelopen drie weken en laten we zien wat onze inzet is geweest in de provinciale politiek en hoe we hierover denken.

Eerste reactie op de plannen in de Algemene Beschouwingen

Bij de Algemene Beschouwingen op 8 juni (dus twee dagen voor de officiële presentatie van de plannen, maar enkele dagen na het uitlekken ervan) deed fractievoorzitter Bertrick van den Dikkenberg een oproep aan gedeputeerde Mirjam Sterk. Hij zei: “Voorzitter, ik wil met klem een beroep doen op de gedeputeerde om onze agrarische sector vast te houden zoals de provincie dat tot dusver heeft gedaan. Dat vraagt ruggengraat maar het is nu echt tijd voor verzet. En dat bedoel ik op de calvinistische wijze waarin niet anarchie, revolutie en opstand passen van burgers zelf, maar waarin lagere overheden, die hun macht eveneens aan God ontlenen, zich verzetten tegen dwingelandij van bovenaf.”

Wat heeft het college met deze oproep gedaan?

Helaas moeten we constateren dat de gedeputeerde niet naar de oproep van de SGP heeft geluisterd. Ze heeft geen duidelijk nee laten horen richting Den Haag. Wel is er een brief gegaan naar de minister met een hele serie kritische vragen. Het zijn vragen waar we onze zeker in herkennen, maar wat ons betreft had de reactie veel duidelijker en stelliger mogen zijn: een provinciaal bestuur is een eigenstandig bestuur met een eigen rol. Daar hoort ook een duidelijke visie en een duidelijke lijn bij. Buurprovincies deden dit wel, waarom Utrecht niet?

Inbreng in de commissie Ruimte, Groen en Water en de Staten  

Twee weken later, op 22 juni, discussieerden we over de implicaties van het plan van minister Van der Wal voor de provincie Utrecht. Namens de SGP voerde Frans Hazeleger hier het woord. Lees hier zijn hele bijdrage terug.

In zijn bijdrage riep de gedeputeerde nogmaals op om heel duidelijk te reageren op het beleid van de minister. En dan niet zoals ze dat had gedaan in haar brief. “En dan krijgen we een Statenbrief en een brief aan de minister. Samenvatting in één zin: ‘Uw brieven vormen een goede basis voor de noodzakelijke aanpak, maar hebben nog wel een aantal vragen.’ Wat is dit voor reactie? Die brieven vormen helemaal geen goede basis voor de aanpak. Het is een bom onder de aanpak.”

In deze vergadering en ook in de Statenvergadering van 29 juni formuleerden wij een eigen oplossing:

  • We houden vast aan de Utrechtse Landbouwvisie. Er blijft dus ruimte voor een toekomstbestendige landbouw met een goed verdienmodel. Een eenzijdige benadering vanuit stikstof botst met onze Landbouwvisie: extensivering betekent in de modelletjes vaak juist een toename van stikstofemissie.
  • We houden vast aan het Utrechtse Handelingskader Stikstof en verbreden de doelstelling dus niet naar het hele landelijk gebied, maar blijven ons focussen op de instandhoudingsdoelen in de Natura 2000-gebieden.
  • We houden vast aan het door Utrecht aangeleverde scenario, waarin geen sprake was van extra verzwaring van de doelstelling in NNN-gebieden.
  • We spreken uit dat andere sectoren een gelijke en gelijktijdige bijdrage moeten leveren aan de reductie-opgave.
  • We spreken uit dat de totale reductie-opgave niet gehaald kan worden zonder juridisch houdbare innovaties in lijn met de Landbouwvisie en we helpen de sector bij het juridisch onderbouwen van goede innovaties.
  • We houden vast aan motie 47 uit 2020. We gaan op zoek naar onafhankelijke partijen/personen die in staat zijn de gebiedsprocessen in de uitvoering te leiden en sluiten aan bij de processen die in de gebieden al lopen. Als absolute voorwaarde was geformuleerd dat de onafhankelijke partij/persoon draagvlak heeft onder de boeren in het gebied.
  • Om agrariërs te laten zien dat er voor hen niet alleen stikstof te brengen is, maar dat er ook wat te halen valt, vinden wij dat we een stap naar voren moeten doen. We moeten de PAS-melders binnen de gebieden van de gebiedsgerichte aanpak legaliseren waar dat mogelijk is binnen de doelstellingen die we in Utrecht hebben. In heel veel gebieden kan dat. We doen dat dus niet voor alle PAS-melders in de provincie Utrecht. Die opgave blijft bij het Rijk liggen. Maar daar waar we extra inzet vragen van boeren in een gebiedsgerichte aanpak laten we ook zien dat we voor hen een extra stap zetten als provincie.

Resultaten in de Statenvergadering van 29 juni

De Statenvergadering van 29 juni was enerzijds teleurstellend voor ons. De discussie was erg politiek en weinig gericht op de inhoud. Bovendien bleek er geen meerderheid van de Staten die er klaar voor was om een heel duidelijk nee te laten horen tegen de plannen van de minister. Reacties van ‘het moet wel’ tot ‘we moeten de beantwoording van onze vragen afwachten’ zorgden ervoor dat er geen meerderheid was om een duidelijk en eenduidig signaal af te geven. Tot slot kwam er tijdens de behandeling van de Kadernota nog een motie van GL, D66 en PvdA overheen om te onderzoeken of de Wet voorkeursrecht zou kunnen helpen bij het realiseren van de natuuropgave. Hoewel de indieners dit zeker niet zo bedoelden, kwam dit voor boeren over als een extra trap na. Gelukkig ging die motie uiteindelijk van tafel.

Aan de andere kant werd onze hierboven geschetste lijn voor een groot deel overgenomen bij de stemmingen over de verschillende moties die zijn ingediend.

  • Er werd een motie van CDA, CU en SGP aangenomen waarin werd uitgesproken dat de provincie Utrecht zich in de aanpak van stikstof houdt aan het Handelingskader dat eerder door de Staten is vastgesteld. Dat was voor ons een heel belangrijk punt. Deze richt zich namelijk niet op een reductiedoel, maar op de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebieden in de provincie. Deze zijn een stuk haalbaarder dan het kaartje van minister Van der Wal.
  • Er werd een motie van CDA, CU en SGP aangenomen waarin de reductie-opgave van 95% in NNN-gebieden werd afgewezen. Voor ons was dit het meest principiële bezwaar tegen het kaartje van het ministerie. Boeren in NNN-gebieden zijn daarmee echt geschoffeerd. Na jarenlang te zijn beloofd dat NNN-gebieden echt geen extra beperkingen met zich meebrengen, blijkt nu dat er een reductieopgave op ligt van 95%. Gelukkig hebben de Staten van Utrecht hier in meerderheid van gezegd dat dit niet past bij een betrouwbare overheid.
  • Onze motie om de PAS-melders in de gebieden waarop de Gebiedsgerichte Aanpak is gericht te legaliseren door middel van de stikstofruimte die overblijft in de gebieden, werd ook aangenomen. We zijn hier blij mee, omdat het gebiedsproces daarmee voor boeren ook concreet wat oplevert. We laten hiermee zien dat we de noden van boeren zien en serieus nemen. Cruciaal.
  • Wij zijn blij dat er ook een motie is aangenomen die specifiek perspectief biedt aan koplopers. Wij vinden dat iedere agrariër perspectief verdient en dat minister Staghouwer hier keihard mee aan de slag moet. Het kan echter zeker niet zo zijn dat koplopers, zoals boeren die ook natuur beheren en boeren die zich de afgelopen jaren een slag in de rondte hebben geïnnoveerd nu het loodje leggen omdat er rücksichtslos wordt gesaneerd.

Kortom, we zijn teleurgesteld dat er geen duidelijke afwijzing kwam, maar we zijn wel blij met de heel duidelijke bijsturing in het beleid waar een meerderheid van de Staten voor stemde.

Vooruitblik

Wij willen ook de komende weken in gesprek blijven met agrariërs en met natuurbeheerders om in gezamenlijkheid uit de patstelling te komen die is ontstaat. Binnen de kaders van de aanpak zoals we die hierboven hebben uiteengezet. Op deze manier geloven wij dat we constructief een bijdrage kunnen leveren aan een politiek en maatschappelijk zeer ingewikkeld probleem.