6 april 2024
"Een slecht verhaal in een heel mooi jasje."
Afgelopen woensdag vergaderde de Statencommissie Omgevingsvisie. Aan de orde was het agendapunt 'Kader voor Provinciale Programmering Wonen en Werken 2023-2027'. Een belangrijk punt, zeker met het huidige woningtekort. Lees hieronder de bijdrage van ons Statenlid Bertrick van den Dikkenberg.
"De doelstelling van dit college was om het een en ander te versnellen en tot dusver lijkt het vooral te vertragen en worden er in 2023 7360 woningen toegevoegd, volgens de monitor. Dit terwijl het voornemen was om er 9700 te bouwen. Dus het tekort groeit.
Daar zijn we zelf ook debet aan. Door eigen regelgeving maken we het ook nog eens ingewikkelder om te bouwen. Het gekke is dan ook nog dat we ongeveer 20.000 woningen minder gaan programmeren. Hoe leggen de collegepartijen dat dan uit aan de achterbannen? Stellen we de bandbreedtes in het programma ook nog eens naar beneden bij en als je dan weet dat er 30% uitvalt en er ook geprogrammeerd wordt op 2% tekort, dan ben je eigenlijk aan het bouwen voor tekort en je weet dat de bandbreedtes ook niet gerealiseerd worden.
‘Maar ja, in taal kan je niet wonen.'
Voorzitter, dat is eigenlijk ‘een slecht verhaal in een heel mooi jasje.’ Maar dat is wel het verhaal zoals het nu voorligt. Want wiskundig gezien programmeren we te weinig, bleek tijdens de infosessie vorige week. Maar taalkundig klopte het en dat is in elk geval wel fijn. Maar ja, in taal kan je niet wonen. De gevraagd besluiten loop ik graag kort langs.
Vaststellen langere duur
We vinden het met een oplopend woningtekort en een hele dynamische markt niet verstandig en eigenlijk ook niet wenselijk om te lang van tevoren kaders te maken voor het wonen en werken. Het kan namelijk wenselijk zijn om de kaders tussendoor aan te passen.
Streven naar betaalbare en sociale woningbouw
Laat dit ook daadwerkelijk het streven zijn en niet een blok aan het been voor projecten. Iedere woning die we nu kunnen realiseren, is winst en zorgt voor dynamiek in de woningmarkt. Het geeft dus ook ruimte door de woningen die vrijkomen. Laten we als provincie terughoudend zijn in het sturen op wat er gebouwd wordt. Laten we vooral bepalen waar er gebouwd wordt en wat minder op wat er gebouwd wordt.
Toekomstbestendig bouwen
Waarom dagen we gemeenten en ontwikkelaars niet uit, eventueel vanuit de provinciale organisatie, om uit te blinken op thema’s? Dat kan bijvoorbeeld drinkwater zijn als het een drinkwatergevoelig gebied is. Dat kan energie zijn als het in een netcongestie-gebied zit. En zo kan je uitblinken op verschillende thema’s. Maar dan vraagt het beslispunt om in gesprek te gaan om naar niveau zilver te gaan. En waarom dan niveau zilver? Een NPG van een half is verplicht vanaf 2025 en wij gaan proberen met gemeentes in gesprek te gaan om vanaf 2026 eraan te voldoen. Dat lijkt me een beetje het paard achter de wagen spannen. De markt gaat wat dat betreft ook veel sneller en verschuift ook veel sneller. Bijvoorbeeld ook de energiedoelen in zilver zijn totaal niet ambitieus als je kijkt naar netcongestiegebieden. En wil je als ontwikkelaar bouwen, dan moet je een stapje extra doen om te voorkomen dat je niet kan bouwen. Dus ik zou vooral daar heel vrijblijvend in willen zijn.
Binnenstedelijk groen
Laten we ook ‘Groen groeit mee’ de stad in trekken, zodat die opgave ook beter in te passen is en niet alleen een externe opgave is. Dan krijg je ook 'gebruiksgroen' met een klimaat-adaptieve functie en een gebruiksfunctie in de kernen en in de ontwikkelingen. Dan versnelt dat de opgaven aanzienlijk en zorg je ervoor dat je niet ambities aan het stapelen bent.
Regionale bedrijventerreinen
Dat is volgens mij vooral iets voor Provinciale Staten om over te beslissen. Laten we dat dan ook als Provinciale Staten programmeren. Maar ik zie in ieder geval wel dat er voor Utrecht-West dan ook nog hoop gloort, dus ik ben benieuwd naar de reactie van de Gedeputeerde daarop of dat ook daadwerkelijk zo is.