4 februari 2019

Waarom zo kritisch?

Misschien hebt u het zich de afgelopen weken wel afgevraagd: waarom is de SGP in de provincie Utrecht zo ongebruikelijk kritisch? De SGP staat toch bekend als een constructief-kritische partij? In onderstaand feitenoverzicht, die we afgelopen zaterdag ook als oppositie hebben gedeeld met de gehele Provinciale Staten, maken wij inzichtelijk waar onze zorgen vandaan komen. 

Feitenoverzicht

Al sinds maart 2018 is er onrust over de Jaarrekening 2017 van de Provincie Utrecht. Als SGP-fractie hebben wij dit steeds weer kritisch gevolgd, maar hierover zo min mogelijk naar buiten gebracht. Wij hebben tijdens het debat op 17 december 2018 expliciet aangegeven dat wij pas een definitief oordeel willen vellen als de accountant klaar is met haar onderzoek. Gedeputeerde Straat heeft ons met zijn stuitende en ontijdige optreden bij UVandaag genoodzaakt om een overzicht van de feiten met u te delen. Als er gedreigd wordt met aangifte tegen klokkenluiders en serieuze kanttekeningen van de accountant worden weggewuifd, hebben wij er grote behoefte aan voor iedere geïnteresseerde inzichtelijk te maken hoe het echt zit.

Aanleiding

Aanleiding van de onrust over Jaarrekening is een klokkenluidersmelding die 24 februari 2018 via de NRC naar buiten kwam. De klokkenluider gaf aan dat er bij de provinciaal directeur sprake zou zijn van belangenverstrengeling met de aannemer van de Uithoflijn, de BAM. Op 2 maart 2018 volgde een brief van de accountant waarin zij kort samengevat drie dingen aangaf: het onderzoek naar de melding dat eerder door de provincie was ingesteld, is uitgevoerd vanuit een ‘(te) beperkte scope en vanuit een eenzijdig perspectief’, de controleverklaring van de jaarrekening 2017 kan pas worden gegeven na afronding van ‘aanvullend onderzoek’ en de wettelijke termijn van 15 juli om de jaarrekening in te leveren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken ‘zal mogelijk in het gedrang komen’. Advies van de accountant was om een grondig eigen onderzoek in te stellen én de minister op de hoogte te stellen van de mogelijke vertraging. Hierop heeft de provincie een opdracht tot onderzoek gegeven aan onderzoeksbureau Integis en op 20 maart 2018 een brief gestuurd naar de minister om haar van de te verwachten vertraging op de hoogte te stellen.

Verzoek om uitstel

Uiteindelijk deed de provincie op 12 juni 2018 een officieel verzoek tot uitstel. In een brief van 9 juli 2018 reageerde de minister vrij scherp: ‘Omdat er geen sprake is van overmacht, wijs ik het verzoek om uitstel af. Gezien de inspanningen die de provincie Utrecht zich getroost om de verantwoording alsnog binnen een redelijke termijn te laten plaatsvinden, kan ik uit coulanceoverwegingen wel akkoord gaan met een beperkte herstelperiode voor de hierboven vermelde omissie. Indien echter op 1 oktober de jaarstukken nog niet plausibel aangeleverd zijn, ben ik voornemens om het maatregelenbeleid te effecturen.’ Tijdens de vergadering van de Financiële Audit Commissie van 3 september 2018 deelde de gedeputeerde in beantwoording van een aantal kritische vragen mee dat het onderzoek van de accountant pas na 1 oktober klaar zou zijn. De PvdA reageerde de volgende dag met een serie schriftelijke vragenverontwaardigd op deze passieve manier van informeren. Op 24 september 2018 volgde een nieuwe brief naar de minister, waarin de provincie om een verlenging van de coulance-periode vroeg tot eind december. Opnieuw streek de minister over haar hart: de provincie kreeg de tijd tot eind december.

Onderzoek Integis

Op 5 november 2018 leverde forensisch bureau Integis haar rapport op. De samenvatting van dit rapport werd op 12 november 2018 gepresenteerd aan de Statenleden en op 13 november 2018 openbaar gemaakt. Het uitgebreide rapport lag vanaf dat moment ter inzage voor de Staten. Integis concludeerde dat het handelen van de provinciaal directeur op verschillende punten ‘in strijd is met de Gedragscode Integriteit 2002’. Een relevante conclusie voor het proces van de Jaarrekening staat in alinea 61. Daar staat letterlijk: ‘Wij hebben vastgesteld dat de juistheid en volledigheid van vastleggingen in relatie tot het project Uithoflijn in het algemeen en de overeenkomsten met BAM-CUU c.q. de overleggen met de concerndirectie van BAM in het bijzonder, niet zijn gewaarborgd.’

Vervolg proces met accountant

Op 30 november 2018 volgde een overleg tussen de gedeputeerde en de accountant, waarin werd geconstateerd dat ‘er meer tijd nodig is voor het afronden van de controle van de jaarrekening. Het rapport van Integis geeft hier mede aanleiding toe.’ In de memo die op dit overleg volgde, gaf de gedeputeerde ook aan dat er een stappenplan zou worden opgesteld om het vervolgproces duidelijk te krijgen. In de vergadering van de Financiële Audit Commissie / Commissie Bestuur, Europa en Middelen van 13 december 2018 was de accountant duidelijk over de moeilijkheden van dat moment. Zij gaf aan dat het op basis van dit stappenplan moet komen tot ‘een gezamenlijke erkenning van de probleempunten, hoe die kunnen worden opgelost, of daar aanvullende documentatie voor beschikbaar is.’ De accountant gaf aan dat het haar verantwoordelijkheid was een oordeel te geven over die jaarrekening, nl. dat deze getrouw is en dat de baten, lasten en de financiële stromen daarin rechtmatig tot stand zijn gekomen. Zij heeft bepaalde bevindingen uit het rapport gelezen die daar impact op kunnen hebben.’ De accountant sprak in deze vergadering ook over ‘witte vlekken die uit het onderzoek zijn gekomen’. Deze moeten opgehelderd worden en pas als daarover duidelijkheid is, kan de accountant dat gaan wegen.

Brief richting minister

Op 18 december 2018 verstuurde de provincie een brief naar de minister waarin werd aangegeven dat de provincie op basis van de samenvatting ‘een impactanalyse heeft opgesteld. Waarbij de conclusie vooralsnog is dat, op basis van de samenvatting, er geen sprake is van gevolgen voor het getrouwe beeld van de standen en stromen in de jaarrekening 2017.’ Daarnaast vroeg men in de brief nogmaals om uitstel. Als reden werd opgegeven dat ‘de accountant heeft aangegeven dat er voor de afronding van de jaarrekening nog een aantal werkzaamheden zullen moeten worden uitgevoerd.’ Wie deze brief legt naast de inbreng van de accountant ziet dat er minstens licht zit tussen de visie van de accountant en de voorlichting van de provincie richting het ministerie. Daarom heeft de unanieme oppositie de gedeputeerde op 19 december 2018 opgedragen deze brief te corrigeren. Na een aanvankelijke weigering, gaf de gedeputeerde in een memo van 21 december 2018 aan dat er nog in 2018 een nieuwe brief naar het ministerie zou gaan met het op te stellen Stappenplan.

Stappenplan 

 

Uiteindelijk is op 15 januari 2019 door de provincie een nieuwe brief naar het ministerie gestuurd. Ondanks een herhaalde uitdrukkelijke oproep van de voltallige oppositie op 11 januari 2019 stond er in de brief geen enkele correctie van de eerdere brief. Bij deze tweede brief was ook het stappenplan toegevoegd. Stap 1, 2, 4 en 5 zijn stappen om te komen tot het stappenplan zelf. In stap 6 wordt van de provincie Utrecht verwacht een overzicht op te stellen ‘waarin de benoemde onzekerheden, die van invloed kunnen zijn op de standen en stromen in de jaarrekening 2017’ worden opgesomd. Daarbij moet ook de bladzijde in het Integis rapport en het betreffende nummer worden opgeschreven. In stap 7 moet vervolgens een overzicht gemaakt worden van alle onzekerheden die samenhangen met de onzekerheden uit het Integisrapport en moet de provincie duidelijk maken welke informatie nog nodig is om een compleet beeld te krijgen. In stap 10 accordeert de accountant dit overzicht, waarna de aanlevering van de informatie kan beginnen. Volgens de nieuwe brief aan de minister waren de stappen 6 tot en met stap 10 afgerond (deze stappen zijn groen gekleurd). Uit het memo dat wij op 25 januari 2019 kregen, bleek echter dat men op dat moment (anderhalve week na versturen van de brief) nog bezig was met stap 6 en 7. Uit de inbreng van de accountant tijdens de vergadering van de Financiële Audit Commissie van 28 januari 2019 bleek dat de provincie en de accountant pas op de middag van 28 januari 2019 tot afronding van stap 6 waren gekomen.

Vervolg

Deze hele gang van zaken én de mededeling van de gedeputeerde dat er een principeakkoord ligt met BAM om te komen tot een definitieve afronding van alle geschillen, hebben ons genoopt een aanvraag tot een spoeddebat te ondersteunen. Wij willen de gedeputeerde ter verantwoording roepen over deze gang van zaken en willen toetsen of het principeakkoord met BAM voldoende is onderbouwd. Het spoeddebat zal 4 februari 2019 plaatsvinden.