26 juni 2024

Debat Utrechts Programma Landelijk Gebied

Tijdens de Provinciale Statenvergadering van 26 juni is het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) besproken. Vanuit het college van Gedeputeerde Staten lag er een Statenvoorstel voor. Dit Statenvoorstel heeft als doel een 'notitie' vormt die kaders stelt voor het UPLG. De SGP is kritisch op dit voorstel van Gedeputeerde Staten. In zijn bijdrage ging ons Statenlid Bertrick van den Dikkenberg in op dit alles. Hieronder leest u de visie van de SGP. 

Aanpak Utrechts Programma Landelijk Gebied

Voor ons ligt het Utrechts Programma Landelijk gebied. De grootste verbouwing van het landelijk gebied. Niet omdat het landelijk gebied dit wenst, maar omdat het gewenst wordt door zogenaamde maatschappelijke doelen. Een land waarin de laatste groot aanwezige primaire sector die ook van belang is voor de geopolitiek. Wat begon met een stikstofaanpak, en die is uitgegroeid tot een totaalaanpak in het landelijk gebied. Een totaalaanpak met grote gevolgen. Zoals in de commissievergadering is aangegeven, zijn wij als SGP niet voor het huidige voorstel. Ik zal u aangeven waarom en daar ook een eigen voorstel aan toevoegen.

  • In het stuk wordt het volgende genoemd: ‘Als provincie Utrecht onderschrijven we de doelen van het NPLG als leidend kader ook al zijn er nog onduidelijkheden en onzekerheden rondom de doelen.’ Hoe kunnen wij als staten dan serieus spreken over kaderstelling? Wij vinden daarom dat er niet over harde doelen gesproken moet worden maar van ontwikkelrichtingen. Deze verbouwing fix je niet binnen 5 of 10 jaar maar is een bewegende verbouwing van een generatie.  Dan is het goed om de weg samen in te gaan en adaptieve kaders te hanteren. tevens vergroot dit het draagvlak. Omdat kaders nu erg onzeker zijn, zowel inhoudelijk als financieel is het nodig om duidelijk te zijn over het proces. We stellen daarom voor het ontwerp UPLG vast te laten stellen door PS. Dan is meer in beeld hoe doelbereik binnen bereik komt, waar eigen middelen nodig zijn, en welke doelen nog relevant zijn. Hoe voorkomen we dat de provincie om te voorkomen dat geld teruggestort moet worden het bij achterblijvende realisatie maar stopt in grondaankopen?
  • In het stuk wordt een meer top down sturing voorgesteld conform het NPLG. Laten we vooral vasthouden aan een Utrechtse aanpak die uitgaat van de kracht in gebieden. En in die gebieden ga je samen een proces in. Hoe werkt dit in de Regio Stuurgroepen? Is er sprake van benodigde unanimiteit op gebiedsplannen en wanneer spreken we dan namens ‘ het gebied’? En hoe is het gesteld met de motie van de SGP dat mensen met draagvlak in de gebieden de processen moeten kunnen leiden?

"Wij pleiten ervoor om te lobbyen voor meer plaatsingsruimte voor dierlijke mest in plaats van kunstmest."

  • In het UPLG grijpen meerdere doelen in elkaar rondom kringlooplandbouw, verdienmodellen en waterkwaliteitsdoelen. Belangrijk daarbij is het toepassen van dierlijke mest in plaats van kunstmest. Wormen zijn gemaakt om mest om te zetten en niet de kunstmatig gevormde kunstmeststoffen. Deze kunnen natuurlijk wel ondersteunend zijn in sommige bedrijven. Wij pleiten ervoor om te lobbyen voor meer plaatsingsruimte voor dierlijke mest in plaats van kunstmest. Dus niet meer mesten, maar een andere verdeling van meststoffen.
  • Belangrijk bij transities zijn innovaties. Wij doen het voorstel een brug te vormen en de afstemming tussen initiatieven op bedrijven en de provincie meer te kanaliseren rondom innovaties. Nee niet het zomaar toepassen van innovaties of het vluchten in innovatie, maar wel werken aan houdbare innovatieven. Dit moet een specifiek punt van aandacht zijn op de landbouwtafel. Doel hiervan is het versterken van de borgingsprocessen van innovaties. Voorkomen moet worden dat alleen gezocht wordt in betonvloeren maar juist de koffer van innovaties te verbreden.

"Het zomaar lukraak uitvoeren van maatregelen, omdat er nu eenmaal geld is helpt vaak niet in doelbereik op langere termijn."

  • We hebben herhaaldelijk gevraagd om inzicht in doelbereik en de opgaven. Daarom dienen we de motie nieuw budget vraagt om nieuwe prioritering mede in. Het zomaar lukraak uitvoeren van maatregelen, omdat er nu eenmaal geld is helpt vaak niet in doelbereik op langere termijn. Dit moet gebeuren conform het advies van de Ecologische Autoriteit.
  • Wij dienen een amendement in over familiebedrijven. Agrarische familiebedrijven kunnen financieel niet altijd grote investeringen dragen, maar moeten de transitie mee kunnen maken met een agrarisch verdienmodel.

 

"Blijvende aandacht verdient de PAS-problematiek."

Depositiebank

  • Het is goed om het instrument te hebben. Wij pleiten echter wel voor een scheiding tussen Ammoniak en Stikstofoxiden. Het gedrag van beide is wezenlijk anders, waarbij stikstofoxiden ook gevolgen hebben voor ozonvorming en klimaatverandering. Dus wat feitelijk gebeurd is dat groene stikstof wordt ingeruild voor klimaatverandering. daarnaast is het een feit dat agrariërs weinig comfort voelen bij een open inruilen van NH3 en NOx.
  • Blijvend aandachtspunt is de PAS-problematiek. Deze mensen hebben een bedrijfsvoering. Legalisatie leidt niet tot extra stikstofuitstoot. In de modellen ook niet want daar zit de volledige uitstoot in. Daarom een ondersteuningsmotie om de PAS-melders blijvend onder aandacht te brengen bij de Tweede kamer en het nieuwe kabinet.
  • We spreken vaak over de PAS-melders. Er zijn meerdere knelgevallen. Kan de gedeputeerde toezeggen dat deze op volle focus kunnen blijven rekenen ook met betrekking tot de depositiebank?
  • Er zijn ook goede wetenschappelijke argumenten voor dit alles. Professor Wim de Vries van universiteit Wageningen schreef in 2020 onder andere dat NH3 schadelijk lijkt voor natuur en NOx voor gezondheid.

Grondzaken

Het grondbeleid van provincie Utrecht is niet ten positieve veranderd. De vorige keer konden we dit steunen juist vanwege de terughoudendheid in dwingend instrumentarium. De oorspronkelijke versie gaf goed weer hoe momenteel de onteigeningstrein wordt opgetuigd. Wij vinden dit echt onverantwoord. Twee dingen: 1: je moet het instrument gereed hebben. Eens, het is een provinciaal instrument. 2: het voorsorteren op inzet had buiten dit beleid moeten blijven in zijn geheel. Ook de gecorrigeerde versie legt een bom onder gezamenlijk. In 2025 wordt het UPLG pas vastgesteld. Direct na vaststelling van het UPLG wordt gekeken of onteigening nodig is. Geef de gebieden nog een eerlijke kans en projecteer niet het afgesproken moment van beschouwing in de coalitie op een vertraagd proces buiten.

 Vraag

De SGP heeft nog wel een vraag die van belang is voor de besluitvorming:

  • Inzet van dwingend instrumentarium is gekoppeld aan de gebiedsplannen. Gebiedsplannen zijn in handen van de RSG en breder dan het UPLG geformuleerd. Betekent dit dat bijvoorbeeld onteigening nu ook voor woningbouw volgend uit een gebiedsplan kan worden ingezet?