25 september 2019
'SGP wil gitzwart hoofdstuk sluiten'
Het is al vaak aan de orde geweest: de fouten die zijn gemaakt in de samenwerking tussen de provincie en de aannemer van de Uithoflijn (de BAM).
Hieronder de spreektekst van onze fractievoorzitter Bertrick van den Dikkenberg tijdens dit debat:
Vandaag sluiten we een gitzwart hoofdstuk af in de geschiedenis van de provincie Utrecht. Gitzwart. Niet omdat de jaarrekening van 2017 anderhalf jaar te laat wordt vastgesteld. Ook niet om de inhoud van die jaarrekening. Maar gitzwart door de aanleiding van die vertraging en door het marchanderen met de waarheid en het gedraai van betrokkenen. Er kan vandaag bij de sluiting van dit hoofdstuk geen politieke verantwoording plaatsvinden. De betrokkenen van toen zijn vertrokken. Wel is de gedeputeerde van nu politiek verantwoordelijk voor de opstelling van de betrokkenen van toen en moeten we als politiek, wat de SGP betreft, heel duidelijk maken dat wat hier gebeurd is, niet voor herhaling vatbaar is.
Wat dat betreft heeft het in dit huis de periode van begin 2018 tot aan de verkiezingen te veel aan reflectievermogen ontbroken. Het meest pijnlijke voorbeeld daarvan is voor ons nog steeds de ronduit stuitende Statenbrief die wij op 13 november 2018 van het voormalig college kregen. Na een stevig rapport van Integis, waarin letterlijk wordt gesteld dat er sprake was van belangenverstrengeling tussen de provinciaal directeur en de aannemer van de Uithoflijn (hoewel er geen onrechtmatigheden in betalingen waren aangetroffen), reageerde dit college met de volgende zin: ‘Dit rapport bevestigt ons vertrouwen in de provinciaal directeur’. Deze brief, die zonder slag of stoot werd overgenomen door de toenmalige coalitiepartners, en de reactie van de voltallige oppositie daarop, is voor ons nog steeds kenmerkend voor de serieuze crisis waarin wij vorig jaar verkeerden. Het college liet keer op keer merken cruciale stukken niet genoegzaam te kennen en coalitiepartijen schoven de hete aardappel continue door en weigerde keer op keer in de spiegel te kijken. In maart 2018, toen de NRC had geschreven over de ingreep van de provinciaal directeur in de projectorganisatie van de Uithoflijn, stond er ‘wel vaker wat in de krant’. Toen alles wat de oppositie in maart al had gezegd bleek te kloppen, waren al die dingen opeens al lang bekend en bood Integis eigenlijk niet veel nieuws.
Bij de presentatie van het rapport van de accountant was er opnieuw een moment waarop de oppositie van toen een bevestiging zag van haar inbreng van toen. Als we dit rapport leggen naast het optreden van gedeputeerde Straat bij RTV Utrecht in februari van dit jaar wordt duidelijk hoe gitzwart dit hoofdstuk in de geschiedenis van de provincie is. Van ‘natuurlijk hebben we overal het bonnetje van en kunnen we dat aan de accountant uitleggen’ staan we nu op een serieus bedrag van 12 miljoen onzeker. Dat is nogal wat. En, voorzitter, de oppositie heeft dit gezegd. De oppositie heeft dit onderbouwd. Maar men was doof. Men wilde het niet horen. Men ontkende. De gedeputeerde koos zelfs voor een publieke aanval op de klokkenluider die in zijn eigen taal zei wat de accountant nu in haar taal stelt in het accountantsrapport. Hij zei daar dingen die hij niet hard kon maken. Toen niet en nu nog steeds niet.
Voorzitter, voor ons gaat het hier om de fundamenten onder ons politieke bestuur. Het gaat om integriteit, het gaat om rechtvaardigheid, het gaat om eerlijk omgaan met mensen en eerlijk omgaan met belastinggeld en het gaat om een eerlijke verantwoording richting de Staten. Op al die fronten is het in dit hoofdstuk misgegaan. Wat ons betreft is het zeer noodzakelijk dat én de gedeputeerde én de nieuwe Staten dit hoofdstuk op een duidelijke manier afsluiten: dit nooit meer. Wij willen dat dit college duidelijk afstand neemt van het verleden en duidelijk maakt wat in de toekomst anders gaat in de politieke verantwoording, politieke samenwerking en natuurlijk de opvolging van de aanbevelingen voor de organisatie.
Het college heeft aangegeven dat het gaat werken aan de opvolging van de aanbevelingen. Dat is goed en wij zullen dat nauwgezet volgen. Er liggen echter ook nog een aantal heel concrete dingen, die wat ons betreft ook opgelost moeten worden. Er zijn eind 2016 twee mensen ontslagen door de provincie. De accountant heeft in de toelichting op haar rapport nadrukkelijk aangegeven dat de ellende eind 2016 pas is begonnen. Dit komt naadloos overeen met wat we uit de media hebben vernomen. Wij vragen dus van het college publiekelijk excuses aan te bieden aan deze twee mensen. Excuses voor de manier waarop zij zijn ontslagen en excuses voor de manier waarop hun functioneren meerdere keren publiekelijk negatief is gerecenseerd.
Voorzitter, ook onszelf als Staten kijk ik vandaag nadrukkelijk aan. Welke belangen hebben wij gediend toen we hier in februari debatteerden over de vaststellingsovereenkomst? Vóórdat deze ondertekend werd hadden we reeds in beeld dat de rechtmatigheid van deze deal twijfelachtig was. Er was geen goede onderbouwing, geen onafhankelijke kostenexpert had gekeken naar de opbouw van de deal. Toch wilde de coalitie doorzetten. Mijn vraag aan ons is of integriteit en rechtmatigheid ten koste moeten gaan van partij- en coalitiebelangen. Lerend daaruit zou ik zeggen dat we als Provincie koste wat het kost een integere betrouwbare overheid moeten zijn, en dus ook als besluitvormend orgaan.
Maar, voorzitter. We moeten vooruit. Ook als Staten. Wij willen niets liever dan dit hoofdstuk sluiten en werken aan een integer, rechtvaardig provinciaal bestuur dat verantwoord omgaat met mensen en met belastinggeld en een college dat zijn verantwoording richting de Staten op een goede manier vormgeeft. Wij hopen van harte dat we met elkaar een punt kunnen zetten achter het verleden en met een open vizier richting de toekomst kunnen gaan.