12 januari 2022

SGP: 'VRT-debacle is herhaling van fouten Uithoflijn

In september 2020 bespraken we in de Staten een tweede tramdebacle in Utrecht. Dit was toen onze inbreng https://utrecht.sgp.nl/actueel/nieuws/sgp-over-tramdebacle-is-ps-wel-goed-geinformeerd. Intussen deed de Randstedelijke Rekenkamer een onderzoek (https://randstedelijke-rekenkamer.nl/wp-content/uploads/2021/12/Bestuurlijke-Nota-Vernieuwde-Regionale-Tramlijn.pdf) en wordt helderder hoe het zo ver heeft kunnen komen. Vandaag hadden we hierover een debat.

De inbreng van fractievoorzitter Bertrick van den Dikkenberg volgt hieronder:

Voorzitter, de gedeputeerde heeft op zijn bureau een gele kaart liggen. Na analyse van de videoscheidsrechter (de Rekenkamer) is het de vraag of dit geen rode kaart had moeten zijn. Om op deze hoofdvraag een antwoord te kunnen geven hebben wij heldere en vertrouwenwekkende antwoorden nodig op drie vragen:

1.      Waar was de gedeputeerde?

In september 2020 was het verhaal van de gedeputeerde dat hij pas in augustus op de hoogte was van de vertraging. Dat klopt. Kennelijk was de enige vraag die gedeputeerde aan de organisatie stelde: ‘Komt er vertraging?’ Pas toen het antwoord op die vraag een keihard ja was, kwam de gedeputeerde in actie en ventileerde hij zijn teleurstelling bij zijn ambtenaren. Terwijl nu uit het rapport van de Randstedelijke Rekenkamer blijkt dat er al op 16 maart 2020 in een memo ter voorbereiding op het PO stond dat ‘het niet mogelijk en reëel’ is om te voldoen aan de Wet Lokaal Spoor. Dat was een heel belangrijk en serieus signaal, omdat er vijf vergunningen zouden worden aangevraagd op basis van precies die wet (art. 9). Hoe reflecteert de gedeputeerde hierop en had hij niet vanaf toen in opperste staat van paraatheid moeten verkeren en de Staten moeten informeren? Wat volgt is een afwachtende passiviteit als bestuurder. We hadden van de gedeputeerde, als felle oppositieman, juist op dit dossier, een alertheid verwacht die op dit soort punten zou aanslaan. Informatie moest je immers, leerde de rekenkamer ons, tussen de regels door lezen. Het is ronduit pijnlijk te lezen dat ‘onvoldoende toetsing en advies is ingericht op het project VRT, om het vertrouwen in de projectorganisatie VRT te staven.’ We zien een bestuurder van een Land Rover geladen met experts die met één doel over de weg scheurt: we moeten het vliegtuig halen. Vanaf de achterbank komen signalen binnen dat we dat vliegtuig niet eens kunnen halen. Maar vanaf de bijrijdersstoel wordt gesust dat het allemaal wel mee valt. Pas als de bestuurder het vliegtuig op ziet stijgen, komt hij in actie en wil hij bij elk kruispunt precies weten hoe hard hij door de bocht kan en of de passagiers zeker weten dat ze goed rijden. Hoe reflecteert de gedeputeerde hierop? Waarom hebt u niet vanaf dag 1 in uw functie geëist dat u een wekelijkse update zou krijgen van wat er aan signalen binnen komt en wat er aan acties wordt uitgevoerd? En: waarom bent u niet aangeslagen op het signaal van maart 2020.

2.      Hoe staat het met de organisatiecultuur?

Wie het rapport leest komt een organisatie tegen die hij herkent van de rapporten uit 2018. Een organisatie waar de aansturing te veel op afstand staat van de uitvoering en waar signalen niet serieus genomen worden door de mensen die er iets mee moeten en niet eens aankomen bij de mensen die eindverantwoordelijk zijn. De gedeputeerde zei in september 2020: ‘Dit zijn waarnemingen waarnaar ik heel nieuwsgierig ben in het evaluatieonderzoek. De vraag die ik de afgelopen weken in de interne gesprekken vaak heb gesteld is: wat gebeurt hier dat deze brief ergens landt en niet geëscaleerd wordt? Is dat onwil? Negen van de tien keer is dat puur het op een technische manier willen oplossen van wat er in de brief staat.’ Einde citaat. 

Informatie vanuit de ambtelijke organisatie schiet tekort en geeft te weinig inzicht in de daadwerkelijke stand van zaken. Bovendien (en dat herinner ik me niet uit het Uithoflijndossier) blijken mensen op cruciale posten in project te weinig kennis van zaken te hebben. Hoe is daarop toegezien? Hoe veilig is het in die organisatie? Durven mensen signalen te delen? Mogen mensen kritisch meedenken met de ambtelijke top? Juist een nieuwe wind van een kritisch bestuurder had hier verschil kunnen maken!

De verzuchting wat is er eigenlijk veranderd sinds 2018 brengt me bij mijn derde vraag:

3.      Wat is er gedaan met externe rapporten en adviezen?

De Rekenkamer concludeert met zo veel woorden dat deze hele ellende voorkomen had kunnen worden als de provincie de eerdere aanbevelingen in het dossier Uithoflijn netjes had opgevolgd. Er is geen reikwijdteanalyse uitgevoerd om na te gaan in hoeverre de aanbevelingen en maatregelen uit het Rekenkameronderzoek en het verbeterplan naar aanleiding daarvan van toepassing waren op het project VRT. Bovendien zijn verschillende relevante aanbevelingen uit het huidige rapport gewoon letterlijk hetzelfde als die uit het Uithoflijndossier. Dat kan toch niet waar zijn? Wij hebben bij de begrotingsbehandeling aandacht gevraagd voor het dashboard van aanbevelingen. We garanderen u dat we hier de komende periode nog veel scherper op gaan zijn. We steunen daarom ook de motie van de PVV.

Nog twee punten ter afronding:

We willen naast de kritische noten die we hier hebben geplaatst ook onze waardering uiten voor de VRT organisatie die in een complexe omgeving een knap staaltje techniek heeft gerealiseerd. Buitengewoon staaltje werk, waarbij we ons kunnen voorstellen dat het erg teleurstellend is als je de krant openslaat en daar het fysieke project ziet worden neergezet als een debacle, door fouten op de papieren veiligheidsbewijsvoering.

Beantwoording

Voorzitter, dan nog een laatste opmerking over de wijze van beantwoording. Wanneer wij feiten vragen zoals: wanneer gaf de ISA aan dat zij vertrouwen hadden in het opstellen van de safetycase? Dan komt er een geïnterpreteerd antwoord op een vraag die wij niet stelden, namelijk hoe werkt de ISA. En met interpretaties van (wet)teksten hebben we in dit project juist geen positieve ervaring. Gaarne zou ik u als voorzitter vragen er op toe te zien dat vragen uit de Staten ook daadwerkelijk worden beantwoord.

 Tweede termijn:

Wij hebben tijdens dit debat drie vragen gesteld.

  1. Waar was de gedeputeerde?

Ons antwoord op deze vraag: de gedeputeerde was te afwezig. We hebben het debat van 30 september 2020 gehad, we hebben het rapport gelezen, de termijn van de gedeputeerde gehoord en het memo van 16 maart 2020 gelezen. Vooropgesteld: we zijn blij met de reflectie van de gedeputeerde, maar blijven wel steken bij het feit dat hij niet is aangeslagen op het memo van maart. Als hij hierop doorgevraagd had en alle informatie naar boven had getrokken, dan was hij de waarschuwingssignalen van ISA en IL&T op dat moment al tegen gekomen. Een moment waarop het nog mogelijk was om bij te sturen. Nu we het memo integraal hebben gelezen begrijpen we dat dit in de hoofdlijn van het memo ondergesneeuwd raakt (het is ook nadrukkelijk niet in de Voortgangsrapportage en bijbehorende Statenbrief terechtgekomen), maar opgeteld bij het niet doorkrijgen van de eerdere signalen wordt onze gele kaart behoorlijk onderstreept. We steunen daarom de motie van JA21. Wij vinden het belangrijk om een signaal af te geven dat wij het niet acceptabel vinden dat een gedeputeerde niet in control is op een belangrijk dossier, ondanks haakjes waarop hij had kunnen aanslaan. De motie van wantrouwen steunen wij niet, omdat het grote verschil met de discussies rondom de Uithoflijn is dat er openheid en eerlijkheid was op het moment dat de gedeputeerde zelf wel door had hoe groot de ernst van de situatie was. Een onderstreepte opscherping dus en geen einde van het vertrouwen. 

2. Hoe staat het met de organisatiecultuur?

We zijn blij met de beantwoording van gedeputeerde Strijk op deze vraag. We zien een eerlijke reflectie en een terechte weging van de constateringen van de Rekenkamer. Wij zien in het Rapport signalen dat de veiligheid van de organisatie niet op orde was en rekenen erop dat in het kader van de MTO’s verder worden opgepakt.

3. Wat is er gedaan met externe rapporten en adviezen?

Wij zouden de motie van de PVV steunen om te borgen dat externe rapporten en adviezen in de toekomst beter worden opgepakt en gaan ervan uit dat dit punt nu wordt opgepakt. Wij zullen hier strak op sturen, zoals we ook bij de behandeling van de begroting hebben laten zien.