10 november 2021

SGP vraagt aandacht voor Wonen, Natuur en Biodiversiteit

Bij de behandeling van de begroting 2022 vroeg de SGP aandacht voor drie hoofdonderwerpen: Wonen, Natuur en Biodiversiteit. Op alle drie deze onderwerpen dienden we een motie in. De eerste motie roept het college op om met spoed in kaart te brengen welke woningbouwprojecten een onrendabele top hebben en hoe dit kan worden opgepakt. De tweede motie roept het college op om in kaart te brengen hoe de staat van de natuurgebieden in de provincie is en welke knelpunten er kunnen worden opgepakt. Daarnaast vragen we hierin het college in gesprek te gaan met de partners van het Akkoord van Utrecht om te inventariseren welke potentiële uitbreidingsgebieden van de NNN echt haalbaar zijn. De laatste motie vroeg het college om een bestaand initiatief om een bloemenlint aan te brengen op de Grebbelinie af te stoffen en zo mogelijk van de grond te krijgen.

De SGP zal tegen de begroting stemmen, omdat de lasten verhoogd worden, terwijl er geld wordt uitgegeven aan onderwerpen buiten de provinciale kerntaak. Dat is teleurstellend en kunnen wij niet steunen. 

Bertrick van den Dikkenberg sloot zijn bijdrage (die hieronder integraal is weergegeven) af met een aantal citaten uit de laatste speech van de deze week overleden Bas van der Vlies. 

Voorzitter,

Het zijn vandaag geen algemene beschouwingen. Die hebben we bij de kadernota al gehad. Mijn inbreng is daarom vooral technisch van aard.

We kijken terug op positieve besprekingen in de commissies. We zijn over het algemeen genomen blij met de manier waarop het college op onze inbreng bij de zomernota en de begroting heeft gereageerd. Toch blijft er voor ons op de hoofdlijn het grote bezwaar bestaan tegen deze begroting: er wordt volop geld uitgegeven aan allerlei doelen die vallen buiten de kerntaak van de provincie, de reserves worden leeggemaakt en (belangrijker) de lasten van onze inwoners worden verhoogd. Voorzitter, bij een college dat duurzaamheid verheft tot banier hadden wij een duurzaam financieel plaatje verwacht. Echter de wijze waarop we onszelf voor de gek houden is verre van duurzaam.  Bij de vorige begroting werd tussen kadernota en begroting deze lijn nog bijgebogen. Nu de verhoging van de opcenten (bij de enorm stijgende uitgaven) ook in de begroting is opgenomen, kunnen wij niet voor deze begroting stemmen.

We willen uiteraard wel constructief blijven meedenken over de uitwerking van deze begroting in praktijk. Er zijn voor ons een aantal punten, waar we in deze vergadering graag nog een zetje zouden geven.

  • Op het gebied van wonen zien we dat dit college steeds mooie stappen zet, maar dat er in de praktijk toch grote knelpunten blijven. Er wordt nu een versnellingsteam aan het werk gezet dat zich moet gaan richten op projecten die vastlopen door organisatorische, bestuurlijke of beleidsmatige en financiële redenen. Met de goede bezetting kan dit naar onze inschatting voor projecten die om organisatorische en bestuurlijke of beleidsmatige reden zijn vastgelopen best wat opleveren, al vragen wij ons af of het lukt om hier mensen voor te vinden in de krapte van de markt. Voor projecten met een onrendabele top zien wij in dit versnellingsteam geen directe oplossing. In de beantwoording op onze vragen lezen wij weer terug dat er projecten zijn die vertraging oplopen door een onrendabele top. We zien dat in de praktijk ook steeds vaker terug. Daarom dienen we een motie in om deze projecten te inventariseren en te bezien hoe ook deze projecten losgetrokken kunnen worden. Zo mogelijk met inzet van rijksgelden, maar eventueel ook via een extra aanvraag bij de komende kadernota. Wij vinden het belangrijk om alle gesignaleerde knelpunten op een gestructureerde en planmatige manier aan te pakken. Het college zet goede stappen, wij denken dat dit een aanvulling kan zijn. 
  • Op het gebied van natuur zien we dat dit college blijft vasthouden aan de hoge doelen voor het realiseren van nieuwe natuur, conform de afspraken die er gemaakt zijn in akkoord van Utrecht.  Dit terwijl de bestaande natuur er volgens natuurorganisaties zelf en ook volgens de provincie in verschillende uitingen naar buiten niet best aan toe is. Daarom een tweeledige oproep. Enerzijds roepen we het college op om de staat van de natuur in de bestaande NNN-gebieden eens goed te gaan inventariseren en in kaart te brengen welke knelpunten daar zijn, zodat we die ook echt op kunnen lossen. Anderzijds vragen we het college om in overleg te gaan met de partijen van het Akkoord van Utrecht om in overleg te gaan welke hectares echt nodig zijn om de beoogde NNN te realiseren en van welke hectares het gewoon onrealistisch is om te verwachten dat die ooit omgezet gaan worden. We zetten ons liever in op haalbare kwaliteit dan op onhaalbare kwantiteit. 
  • Dan kwamen we nog een mooi initiatief tegen uit het veld. Het verbindt allerlei provinciale doelen waar we het hier vaak over hebben: biodiversiteit, landelijk gebied, cultureel erfgoed, recreatie en natuur. Er is een plan uitgewerkt om een bloemenlint aan te brengen over de hele Grebbelinie. Een plan dat draagvlak heeft bij gemeenten en partijen uit de regio, maar nog niet tot uitvoer is gekomen. Wij roepen het college op om in gesprek te gaan met de regio om te kijken of en hoe dit project een stapje verder gebracht kan worden. Mocht het bij uitvoer nodig zijn, ik verwacht het niet omdat er bestaande budgetten zijn voor deze doelen, zien we een graag een voorstel tegemoet bij door bij de kadernota wat geld te reserveren voor dit gedragen plan. 
  • Er is nog een aantal punten waar we bij de begrotingsbehandeling ook wel over zouden willen spreken, maar waar we kortgeleden al over hebben gesproken of dat binnenkort nog hopen te doen. Ik denk dan aan het trambedrijf (waarover we n.a.v. het onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer ongetwijfeld nog uitgebreid komen te spreken), aan de stikstofdiscussie (waarvoor we binnenkort nieuwe kaders krijgen voorgelegd), aan de staat van de organisatie en het opvolgen van aanbevelingen uit eerdere onderzoeken (waarop we dit college, onder meer in commissie FAC kritisch zullen blijven volgen), aan informatieveiligheid (waarvoor we komend voorjaar een externe check verwachten) of aan de financiële administratie (waar een interessante motie over voorligt van het CDA en waarover we in de uitvoering hiervan nog vaker zullen komen te spreken). 

Voorzitter, tot slot. Deze week overleed oud-SGP-leider Bas van der Vlies. Hij was naast politiek leider van onze partij ook mijn voorganger op deze plaats. Van 1974 tot 1981 vervulde hij deze positie naast het lang zittende Statenlid dhr. Nagtegaal. Bij zijn afscheid van de Tweede Kamer sprak Van der Vlies waardevolle woorden, waarvan ik er een paar wil citeren als afsluiting van mijn bijdrage vandaag. ‘Volksvertegenwoordiger zijn is geen gewone baan. (…) Hierbij horen gezag en vertrouwen. Gezag moet je verwerven door daadkracht, onkreukbaarheid en kwaliteit. (…) Vertrouwen moet je verdienen.’ Daadkracht, onkreukbaarheid en kwaliteit. Het is zo’n volksvertegenwoordiger die wij als Staten moeten missen in de persoon van mijn zeer gewaardeerde collega Willem Wijntjes en die ook Van der Vlies zelf jarenlang mocht zijn. Op ons rust de opdracht om in hun voetsporen te gaan.

Van der Vlies sloot zijn laatste bijdrage in de Tweede Kamer af met een referentie aan de Bijbelse waarden en normen van waaruit hij zijn werk heeft gedaan. Zijn laatste woorden in het parlement waren: Soli Deo Gloria, Aan God alleen de eer. Vanuit die grondhouding willen ook wij ons werk doen. Vlak daarvoor sprak hij tot allen die een rol vervulden in politiek Den Haag: ‘Uit de grond van ons hart wensen wij u allen daarom alle goeds toe. In mijn christelijke overtuiging en traditie bestaat dat goeds ten diepste uit de zegen van God.’  Ik wens mijn collega’s, het college en de ambtenaren alle goeds toe in het komende begrotingsjaar.