19 november 2018
SGP: Ruimte voor creativiteit gemeenten
Inbreng Statenlid Piet van Leeuwen bij Koersdocument Omgevingsvisie
Voorzitter, bij de bespreking van de startnotitie omgevingsvisie heb ik uitgesproken hoe blij de SGP is met de filosofie van de Omgevingswet. Dat is nog steeds zo. Het is nog steeds afwachten hoe de nieuwe wet in de praktijk gaat werken. Wordt de regelgeving echt eenvoudiger en voorzichtiger? En worden burgers echt beter betrokken? Wij blijven erop hopen.
Waar het vanavond over gaat is de koers van onze provincie. Belangrijk om daar goed over na te denken. Allereerst willen we het college complimenteren met de toezegging in dit stuk dat de Omgevingsvisie gebiedsgericht zal zijn. Wat ons betreft een goede zaak. We blijven dat met interesse volgen.
Wij vragen aandacht voor onze sturingsfilosofie. Daar lees ik: ‘Wij bieden ruimte voor ontwikkelingen die passen bij de Utrechtse kwaliteiten, met het principe ‘lokaal wat kan, regionaal wat moet’ als basis en met de nadrukkelijke wens de doelen in samenwerking te halen.’ Op pagina 37 staat een mooie toelichting. ‘Onderdeel van onze sturingsfilosofie is loslaten: we dragen verantwoordelijkheid over aan gemeenten en waterschappen en zorgen ervoor dat burgers en bedrijven zelf initiatieven kunnen nemen.’ Wij zijn het hier, en dat heb ik al eerder gezegd, van harte mee eens. Er zijn twee onderdelen in dit koersdocument die in onze ogen botsen met deze sturingsfilosofie. Allereerst betreft dit de manier waarop wordt omgegaan met woningbouw, daarnaast de manier waarop wordt omgegaan met de energietransitie. Beide punten gaan terug op een van de uitgangspunten, die al in de samenvatting genoemd wordt: ‘We concentreren nieuwe ontwikkelingen, om zorgvuldig om te gaan met de schaarse ruimte en de Utrechtse kwaliteiten, maar er blijft ook ruimte beschikbaar voor lokale opgaven.’ Wat ons betreft zouden we ook de woningbouwopgave én de energietransitie aan de creativiteit van gemeenten over moeten laten. Zij weten aan welke woningen in hun omgeving behoefte is en wat nodig is om de energietransitie met draagvlak te laten plaatsvinden. Wij constateren in dit koersdocument nog steeds een top-town benadering (van boven naar beneden, oude politiek), terwijl we juist toe moeten naar een bottom-up benadering (van benden naar boven, nieuwe politiek). Daar moeten we juist vanaf. Wat ons betreft benoemt de provincie in haar omgevingsvisie de kwaliteiten die zij belangrijk vindt en laat ze de plannen aan initiatiefnemers en gemeenten over. Wij overwegen op dit punt een amendement.
Op pagina 53 missen we dan ook als algemene vraag ‘Welke keuzes maken de gemeenten in hun omgevingsvisies?’ Graag horen we waarom die vraag niet is toegevoegd.
Tot slot wijs ik graag nog op een stukje gezichtsbedrog in het document. Op pagina 11 treffen we een historisch overzicht van de bebouwing in onze provincie aan. Mooi plaatje, maar op het laatste plaatje is opeens de bebouwing van buiten de provincie ook toegevoegd. Deze inconsequentie zorgt voor een vertekend beeld. Graag aanpassen.