29 januari 2020

SGP in stikstofdebat: 'We hebben geen idee'

Wij hebben vandaag in de Staten uitgebreid gesproken over het stikstofprobleem. Hier de bijdrage van Bertrick van den Dikkenberg tijdens dit debat:

Voorzitter,

Wij zijn blij met de gelegenheid om vandaag eens wat dieper met elkaar van gedachten te wisselen over het thema: stikstof. We bedanken het college voor de mogelijkheid voor het stellen van vragen. Maar toch een persoonlijke noot: we zijn serieus in de materie gedoken en hebben vragen gesteld van uiteenlopende orde. De wijze van beantwoorden doet op generlei wijze recht aan de wettelijke plichten van een bestuur om haar controlerend orgaan van informatie te voorzien. Het is echt van ronduit droevig niveau. Voorzitter, wij hebben overwogen u te verzoeken uw college op een les begrijpend lezen te sturen want veel antwoorden zijn nog niet het begin van een antwoord op de vraag. Desalniettemin richten wij ons in onze bijdrage vooral op de Utrechtse aanpak die wordt geformuleerd, hoewel dit door het ontbreken van onderbouwingen niet eenvoudig is.

(Link naar vragen met beantwoording)

Utrechtse aanpak

Laat ik wat die aanpak betreft beginnen met een compliment: de volgorde van de Utrechtse aanpak spreekt ons zeer aan. Eerst een goede data analyse. Vervolgens stellen we een integrale gebiedsgerichte aanpak op, in overleg met alle betrokkenen. En dan pas gaan we over tot de uitvoering. Wat wij jammer vinden, is dat het college nu al een begin heeft gemaakt met de aanpak: nu al is een pakket beleidsregels ingevoerd, dat grote gevolgen heeft voor met name de agrarische sector. Wij begrijpen uw antwoord op dit punt, maar vragen u nu wel of het college ervoor openstaat deze regels op basis van de data-analyse eventueel alsnog aan te passen. Daarnaast willen wij het college vragen om alvorens tot de gebiedsgerichte aanpak over te gaan  de uitkomsten van de data-analyse met de Staten te delen, zodat we daarover in gesprek kunnen. Bent u hiertoe bereid?

Weten we wel wat er aan de hand is?

Goed dus dat dit college ervoor kiest om eerst een goede data analyse op te stellen. We hebben namelijk geen idee. Geen idee waar de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden vandaan komt. Geen idee, omdat we niet meten, maar rekenen. Geen idee, omdat we niet weten wat het aandeel is van de natuur zelf. Geen idee, omdat het college, ook na onze vragen, geen overzicht kan geven van de stikstofuitstoot van industriële bedrijven en alleen blijft verwijzen naar agrarische input. Goed dus, zo’n eigen data analyse. Zorgelijk vinden wij de beantwoording op dit deel van onze vragen. Het lijkt erop dat het college de landelijke input en de landelijke meetsysthematiek van AERIUS zondermeer overneemt. Maar we hebben geen idee of het reële uitkomsten zijn. Een voorbeeld: gisteren nog heeft de WUR, na wetenschappelijke review, de ammoniakcurve bijgesteld, die relevant is bij het uitrijden van mest. Ondanks dat eerder stellig ontkend werd dat er een fout in zat, kwam men nu toch tot de conclusie dat er 10% minder ammoniakemissie plaatsvindt en met bijmengen van water zelfs 40% minder. Het RIVM geeft zelf aan dat depositieberekeningen uit Aerius op lokale schaal tot zelfs 70% kunnen afwijken. En voorzitter, de gedeputeerde wil nu misschien wel voor miljoenen boerderijen gaan uitkopen terwijl geenszins vaststaat met de natuurgebiedjes op Utrechtse schaal dat dit effect heeft!! Waarom? Wat is uw doel? U wilt toch net als wij een sterke Utrechtse natuur? Of wilt u minder agrariërs?

Op onze vraag over het aandeel van de natuur zelf op de totale depositie, antwoordt het college zonder blikken of blozen: ‘Wilde dieren maken geen onderdeel uit van gebiedsgerichte aanpak.’  Maar voorzitter, we kunnen toch niet doen alsof die wilde dieren niet bestaan? Zometeen kopen we alle boerderijen in een straal van 5 km om een Natura2000-gebieden uit, maar is er nog steeds zoveel stikstof door de natuur zelf, dat we de Europese doelen alsnog niet halen. We moeten toch eerst het echte complete en betrouwbare beeld hebben van waar de depositie vandaan komt voordat we gerichte maatregelen kunnen nemen?

Ook over de industriële bedrijven blijft het college vaag. Er is volgens de beantwoording van onze schriftelijke vragen een compleet overzicht van bedrijven die wel stikstof uitstoten maar niet vergund zijn, maar volgens de beantwoording van onze technische vragen zijn die gegevens onherkenbaar. Voorzitter, ik wil daarom op grond van mijn informatierecht als statenlid twee dingen: een lijst met datasets die de provincie benut om tot data-analyse te komen, en een overzicht van de bedrijven die stikstof uitstoten en niet in emissieregistratie.nl zijn opgenomen. Kan GS toezeggen dat we dit ontvangen. In beantwoording op onze technische vragen werd gesteld dat dit niet kon, echter de Rijksoverheid zegt dat emissieinformatie in beginsel altijd openbaar is uit milieujaarverslagen.

Heeft het wel zin?

Wij zijn blij dat het college kiest voor een gebiedsgerichte aanpak. Veel zal afhangen van de manier waarop de data-analyse plaats gaat vinden. Wij zijn daar op voorhand dus kritisch over. Wij staan zeer kritisch tegenover het uitkopen van bedrijven. Is dit wel de goede maatregel die nu vaak voorin de mond ligt bij mensen. Er is al becijferd dat als alle auto’s uit Nederland weg gaan en alle dieren we de doelen nog niet halen! Gelukkig zijn onze doelen niet zo extreem als bijvoorbeeld in Brabant op de hoge zandgronden, maar dit gegeven geeft wel te denken. Bovendien: wat voor signaal wordt uitgezonden richting onze agrarische sector als bedrijven worden opgekocht omdat ze ‘schadelijk’ zouden zijn voor ‘de natuur’. Bedenk wel dat veel van de bedrijven rondom natuurgebieden al jaren een actieve bijdrage leveren aan de goede instandhouding van die natuurgebieden. Uitkopen is in veel gevallen een papieren oplossing, terwijl het probleem in de praktijk groter zal worden. Liever zetten wij in op een verweving van agrarische minder belastende activiteit in samenhang met de natuurwaarden rond de natura 2000 gebieden. Hard saneren en vervolgens laten verwilderen heeft geen zin.

Beleidsregels

Als het gaat om de beleidsregels, vinden wij dat er te weinig integraal wordt gedacht. Het is veelzeggend dat het college in antwoord op onze technische vragen letterlijk zegt: ‘doelstelling van deze regels is om vergunningverlening weer mogelijk te maken’. Maar: waarom kijken we niet naar de gevolgen?

Want, voorzitter: waarvoor kiezen we nu: voor onze landbouwvisie, waarin we inzetten op extensivering of voor maximale terugdringing van stikstof? Het kan namelijk niet allebei. Wat dat betreft hebben de landbouwwoordvoerders een zinvol bezoek gehad in het kader van de Agrisafari. Boer De Koning kon het op zijn bedrijf mooi laten zien: kippen extensief maar veel stikstof, kalveren gangbaar maar geen stikstof. Precies wat we gaan zien: boeren willen extensiveren, maar kunnen dat niet, omdat ze dan meer stikstof gaan uitstoten. Meer grondgebondenheid, betekent meer uitstoot en minder mogelijkheden om de uitstoot technisch te beperken. Straks gaan de koeien ook in dichte stallen onder luchtwassers. Voorzitter is dit het droombeeld van de gedeputeerde?

Grote zorgen maken we ons over de externe saldering die er nog aan zit te komen. Kan de gedeputeerde toezeggen dat deze beperkt wordt binnen sectoren? Als de ruimte van de agrarische sector opgekocht kan worden door andere sectoren, hebben wij te maken met de laatste generatie boeren in onze provincie. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Natuurbeheer

Voorzitter, we doen het voor de natuur. Tot dusver heb ik nauwelijks gelezen in de stukken over de enorme achteruitgang van de natuurgebieden in ons beheer. Sterker nog, in de laatste grote natuurmonitor lees ik dat het zich herstelt, dat het goed gaat en dat de stijgende lijn wordt ingezet. Na de rechterlijke uitspraak hoor ik niets anders dan dat de natuur er zo slecht aan toe is. Is gedeputeerde bereid om als start van een goede gebiedsgerichte aanpak een grondige evaluatie voor te bereiden van ons natuurbeleid waarin uitgegeven middelen worden uitgezet tegen gerealiseerde doelen en beschermde soorten?