11 juli 2018

SGP: Geitenstop gebaseerd op wankele basis

De SGP heeft tegen de geitenstop voor de provincie Utrecht gestemd. De argumenten voor deze stop zijn te zwak om een dergelijke vergaande maatregel te nemen. Statenlid Piet van Leeuwen voerde in commissie en Staten het woord over dit voorstel. Hieronder een weergave van zijn inbreng.

Eerlijk gezegd werden wij behoorlijk door het nu voorliggende voorstel overvallen. In september hebben we uitgebreid over dit onderwerp gediscussieerd, met als duidelijk advies van het college dat het nog te vroeg is om nu al te komen met een geitenstop. Wij hebben bij de stukken geen nieuwe argumenten gezien om deze stap alsnog te zetten. Ook het advies van de GGDrU zit vol met verwijzingen naar komende onderzoeken en de terugverwijzing naar het ene rapport waarin een relatie wordt verondersteld tussen geitenhouderijen en longontstekingen. Hoe kan het dat de gegevens van het onderzoek over de periode 2014-2016 pas eind juni beschikbaar komen? Hadden we in ieder geval dit onderzoek niet eerst kunnen afwachten?

De informatie die wij tussen commissie en Staten hebben gekregen, hebben voor ons nog veel duidelijker gemaakt hoe ongefundeerd de wending is die het college heeft gemaakt tussen september 2017 en heden. Terecht geeft de gedeputeerde aan dat in september ‘afgesproken werd te monitoren of de maatregelen in Brabant en Gelderland zouden leiden tot meer geitenhouderijen in Utrecht en na te gaan hoe een en ander in Utrecht zou gaan uitwerken’. Noch het eerste, noch het tweede is nu duidelijk. Ik heb nergens in de stukken kunnen lezen dat de maatregelen in Brabant en Gelderland hebben geleid tot meer geitenhouderijen in Utrecht. Wij hebben dat in september ook al voorspeld: dat ligt totaal niet voor de hand. We treffen met deze maatregel dus echt onze eigen boeren. Dan het tweede. Gesuggereerd wordt dat er nieuw onderzoek beschikbaar is gekomen. Maar dat is dus helemaal niet het geval. Wat de GGD heeft gedaan is het uitvoeren van een berekening (en ik citeer) ‘op basis van de in het VGO onderzoek gevonden gemiddelde risicoverhoging op het krijgen van longontsteking rond geitenhouderijen’. Dus heel concreet: in één bepaalde regio in Nederland waren er in de jaren 2009-2013 in een straal van 2 kilometer rondom geitenhouderijen meer longontstekingen dan gemiddeld. Dat onderzoek is alles wat we hebben. Nu heeft er een geleerde een berekening op losgelaten wat dit onderzoek voor Utrecht zou betekenen. Dat had dus iedereen met een rekenmachine kunnen doen, en is zeker geen nieuw onderzoek. De provincie Overijssel begreep dat en besloot daarom wijselijk verder onderzoek af te wachten. Jammer dat ons college niet voor die wijze route heeft gekozen.

Wij snappen best dat de exorbitante groei van de geitenhouderij zorgen geeft, maar er zijn verstandiger maatregelen denkbaar dan deze vergaande stap. Er is op dit thema allerlei onderzoek gaande. Wij zijn ervoor de uitkomsten hiervan netjes af te wachten en pas dan in te grijpen als overheid. Wij bepleiten een terughoudende overheid. Zeker wanneer de risico’s onduidelijk en weinig onderbouwd worden, kan het wat ons betreft niet zo zijn dat de provincie zo’n vergaande stap zet.