13 mei 2020
SGP: 'Gedeputeerde aan zet om samenwerking landelijk gebied te redden'
Vandaag stond een Statenbrief op de agenda van onze Statencommissie die een intriest bericht bevat: gebiedscoöperatie O-gen heeft besloten haar werkorganisatie op te heffen. Het is een triest dieptepunt in een langslepende kwestie, waar we als SGP-fractie vanaf het begin aandacht voor hebben gevraagd. De provincie heeft zich door de opstelling van de beide gedeputeerden Landelijk Gebied op 10-0 achter gezet in dat landelijke gebied. Wij betreuren dat ten zeerste. Wij hebben in reactie op de Statenbrief opnieuw een serie vragen gesteld om het college op te roepen tot reflectie en actie.
In de digitale commissievergadering van vandaag heeft ons commissielid Frans Hazeleger (SGP) CDA-gedeputeerde Bruins Slot opgeroepen om meer te doen aan zelfreflectie en zo snel mogelijk een stap naar voren te doen en met O-gen overleggen over een nieuwe vorm van samenwerking. ‘O-gen is een organisatie met 280 leden die het hele landelijk gebied van Utrecht-Oost met elkaar verbinden. Je kunt het je als provincie niet veroorloven die samenwerking te verliezen. Er is met de opheffing van de werkorganisatie al veel verloren, maar wij roepen de gedeputeerde met klem op zo snel mogelijk met O-gen te overleggen over een toekomstige samenwerking, voordat we deze prachtige samenwerking in het landelijk gebied helemaal en definitief verliezen.’ De gedeputeerde reageerde lauw op de oproep en wilde alleen toezeggen met O-gen te overleggen nadat zij klaar zijn met hun eigen onderzoek naar de toekomst van hun organisatie. Onbegrijpelijk!
Hieronder een tijdlijn van de gebeurtenissen. Niet meegenomen zijn de tussentijdse vragen die we gedurende het proces meermalen hebben gesteld.
22 mei 2018: Melding juridisch probleem
In een Statenbrief meldt gedeputeerde Mirjam Maasdam (CDA) een juridisch probleem m.b.t. de werkwijze van de Gebiedscoöperatie O-gen en de Stichting Gebiedsontwikkeling Utrecht West. De opdrachten die al jaren aan deze organisaties worden verleend zouden mogelijk Europees aanbesteed moeten worden. Met de huidige constructie zou de provincie het risico lopen dat haar handelen ‘in het geval een derde partij naar de rechter stapt, de rechter het handelen van de provincie als niet-rechtmatig handelen kan kwalificeren’. Aan twee advocatenkantoren werd om advies gevraagd.
26 juni 2018: Kiezen voor veilige oplossing
De beide kantoren (Van Benthem & Keulen en Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn) waren het onderling niet eens over de vraag of de opdrachten die werden verleend aan beide organisaties in het landelijk gebied rechtmatig waren, de kernvraag van de hele discussie. De veiligste route leek in ieder geval om de adviestaken en de uitvoeringstaken van de organisaties te scheiden. Uitvoeringsopdrachten waarbij van de kant van de gebiedspartijen afrekenbare inspanningen worden verwacht zouden moeten worden aanbesteed. Vanaf dit moment kiest de provincie volledig voor de veiligste lijn: adviestaken en uitvoeringstaken moeten worden gescheiden en uitvoeringsopdrachten moeten worden aanbesteed.
2 juli 2018: SGP roept op om huidige werkwijze te behouden
Piet van Leeuwen roept het college op om een juridische oplossing te vinden waarbinnen de huidige werkwijze gehandhaafd kan blijven. Geen Brusselse papiermolen, maar een juridisch houdbare constructie gericht op behoud van de goede samenwerking in het landelijk gebied. Gedeputeerde Maasdam doet de toezegging dat gezamenlijk met de Gebiedscommissies ‘zal worden gebouwd aan een structuur die past en recht doet aan de sturingsfilosofie’.
13 december 2018: College kiest voor keiharde juridische lijn
In een Statenbrief deelt het college mee tot een aantal ingrijpende wijzigingen in de werkwijze van de AVP is gekomen: de rol van de gebiedscommissies moet terug naar de wettelijke adviesrol, provinciale opdrachten komen volledig bij de provincie te liggen, personeel dat werd aangestuurd vanuit de gebiedscommissies worden teruggehaald naar de provincie en de gebiedscommissies moeten kiezen tussen een adviesrol of een uitvoeringsrol. De gebiedscommissie Utrecht-West kiest voor de uitgeklede adviesrol, O-gen kiest voor de uitvoeringsrol. Hoe de samenwerking tussen de provincie en O-gen eruit gaat zien, is onderwerp van nader onderzoek dat rond de zomer klaar moet zijn. Intussen krijgt O-gen nog drie maanden een exploitatiesubsidie en moet ze het vanaf 1 april doen met een transitievergoeding om zich klaar te maken voor de nieuwe samenwerking.
4 februari 2019: SGP stelt zich kritisch op tegenover de gekozen oplossing
Met een lijst van twaalf technische vragen en een kritische inbreng stellen we de gekozen oplossing ter discussie. De gekozen oplossing is allesbehalve de toegezegde ‘structuur die past en recht doet aan de sturingsfilosofie’, het druist er rechtstreeks tegenin. Gebiedscommissie Utrecht-West mag geen uitvoeringstaken meer op zich nemen, Gebiedscoöperatie O-gen kan geen exploitatiesubsidie tegemoet zien. De SGP zet vraagtekens bij de beslissing van het college om de exploitatiesubsidie stop te zetten. Bij een langdurige discussie tijdens een informatiesessie is gebleken dat de intrekking van de exploitatiesubsidie is gebaseerd op een provinciale subsidieverordening. Het college kan dit dus zelf aanpassen. De conclusie dat geen exploitatiesubsidie verleend kan worden, mag pas definitief getrokken worden als het beloofde onderzoek heeft plaatsgevonden. De SGP ziet mogelijkheden om de samenwerking te continueren door middel van een gezamenlijke samenwerkingsagenda, zoals dat ook met organisaties als NMU en LEU gebeurd. Een transitievergoeding afgeven voordat het onderzoek heeft plaatsgevonden, heeft in ieder geval geen enkele zin, omdat niemand weet waar die transitie naartoe moet. Gedeputeerde Maasdam blijft benadrukken dat er gezocht moet worden naar oplossingen voor de samenwerking met O-gen, maar blijft bij de transitieperiode van drie maanden. Verschillende partijen sluiten zich aan bij de inbreng van SGP-er Piet van Leeuwen.
18 februari 2019: SGP dient motie in om transitieperiode te verlengen
Met steun van CU, CDA, PvdA, 50PLUS, PVV, VVD en D66 dient SGP-Statenlid Piet van Leeuwen zijn laatste motie in: een motie om de exploitatiesubsidie voor O-gen past te beëindigen als de resultaten van het onderzoek bekend zijn en daarna een transitievergoeding beschikbaar te stellen. De motie wordt unaniem aangenomen.
13 september 2019: Berenschot-advies wordt opgeleverd
Bureau Berenschot levert een advies op waarin heel veel open wordt gelaten. Er wordt geen concrete samenwerkingsvorm uitgewerkt, maar er worden wel openingen geboden om een samenwerkingsrelatie gestalte te geven.
24 september 2019: College zegt toe samenwerkingsrelatie met O-gen uit te werken
In een Statenbrief geeft de nieuwe gedeputeerde Hanke Bruins Slot (CDA) aan dat ze samen met gebiedscoöperatie O-gen op zoek gaat naar de juist vormgeving van de samenwerkingsrelatie. Daarvoor wordt O-gen een transitievergoeding ter beschikking gesteld.
9 oktober 2019: SGP pleit voor duidelijkheid
SGP-commissielid Frans Hazeleger ziet op basis van het rapport van Berenschot mogelijkheden voor een structurele samenwerking met O-gen en roept het college op die mogelijkheden te benutten en samen met O-gen te zoeken naar een samenwerkingsrelatie die past binnen de uitgangspunten van de oude AVP-werkwijze. Het college is wat hem betreft te vaag in de Statenbrief over de mogelijkheden die zij ziet. De gedeputeerde zegt toe dat ze wil werken aan een ‘gezamenlijke afstemmingsagenda’, waarbij de provincie en O-gen afstemmen welke opdrachten vanuit de provincie en subsidieaanvragen vanuit O-gen verwacht kunnen worden.
18 december 2019: Aflossingsmemo
Een kort memo waarin de gedeputeerde meldt dat de motie die in februari door de SGP is ingediend is afgedaan, doordat het college een transitievergoeding ter beschikking heeft gesteld aan O-gen. Uit de memo blijkt een afwachtende houding en er is niets meer te terug te lezen over een afstemmingsagenda. De verantwoordelijkheid lijkt volledig bij O-gen te liggen. Na technische vragen van de CU en SGP antwoordt het college dat er een bestuurlijk afstemmingsoverleg met de Gebiedscoöperatie O-gen waarin ‘de inhoudelijke agenda is vastgesteld m.b.t. het bestuurlijk afstemmingsoverleg’.
8 januari 2020: SGP krijgt geen openheid
Vanaf de commissievergadering van januari komen vanuit het college weer de bekende juridisch strakke lijnen. De gedeputeerde over samenwerking met O-gen: ‘Omdat er een subsidierelatie is, kan men niet praten over een te verstrekken subsidie. De gedeputeerde kan wel aangeven waar de opgaven precies liggen en O-gen kan aangeven waar hun opgave ligt. In het overleg kan niet besproken worden wat men met elkaar gaat doen, want dan zou de relatie niet zuiver zijn.’ Op de vraag van SGP-commissielid Hazeleger of de commissie dan wel geïnformeerd kon worden over het verloop van deze gesprekken volgde een even formeel antwoord: ‘Gedeputeerde Bruins Slot wijst erop dat informatie over subsidieaanvragen altijd wordt verstrekt in de P&C-cyclus. Zij zal met coördinerend gedeputeerde Strijk overleggen of hier van de normale gang van zaken afgeweken kan worden. De gedeputeerde hecht er waarde aan om de Staten op de hoogte te houden omdat zij de voorgeschiedenis kent.’ De gevraagde informatie kregen we enkele dagen voor het persbericht van O-gen dat de werkorganisatie zou worden opgeheven.
14 april 2020: Geheime Statenbrief over opheffing werkorganisatie O-gen
Op 14 april ontvangen de Staten een aanvankelijk geheime Statenbrief waarin meegedeeld wordt dat de gebiedscoöperatie O-gen binnen afzienbare tijd de werkorganisatie zal opheffen. In de Statenbrief wordt breedvoerig verteld wat de inzet van de provincie in de periode voorafgaand aan dit pijnlijke besluit is geweest.
17 april 2020: O-gen besluit tot opheffing werkorganisatie
6 mei 2020: SGP stelt serie vragen n.a.v. Statenbrief
Naar aanleiding van de Statenbrief hebben wij een serie vragen gesteld aan het college. We geven ze hieronder integraal weer:
Op 17 april heeft gebiedscoöperatie O-gen besloten haar werkorganisatie op te heffen. Dit is een pijnlijk, maar begrijpelijk besluit. Als Provinciale Staten hebben we ruim een jaar op afstand gezien hoe het college en de provinciale organisatie bezig was om de samenwerking met de gebiedscommissies anders in te richten. Wij hebben de volgende vragen:
1. Wij merken op dat er een verschil is in de toonzetting van uw brief d.d. 14 april en het persbericht de zijde van O-gen d.d. 22 april. We hebben hierover een aantal vragen:
a. Waren de provinciale organisatie en gebiedscoöperatie het samen eens over de interpretatie van het rapport van Berenschot? Zo nee, wat is gedaan om de interpretatieverschillen weg te nemen?
b. Waren de provinciale organisatie en gebiedscoöperatie het samen eens over de juridische mogelijkheden van opdrachtverlening aan en subsidieaanvragen door de gebiedscoöperatie? Zo nee, wat is gedaan om deze verschillen van inzicht weg te nemen?
c. Heeft het college de indruk dat gezamenlijk werd gewerkt aan een toekomst-vaste relatie of was er sprake van twee verschillende denklijnen die nooit tot elkaar zijn gekomen? Indien het laatste het geval is, wat heeft de provincie gedaan om deze denklijnen tot elkaar te brengen?
2. Bij agendapunt 11 zien wij dat er meerjarenafspraken zijn gemaakt met HUL, LEU en IVN.
a. Zijn deze meerjarenafspraken juridisch houdbaar?
b. Waren er mogelijkheden om met O-gen soortgelijke meerjarenafspraken te maken? Zo ja, waarom is dat dan niet gebeurd? Zo nee, waarom niet en waarom dan wel met genoemde partners?
3. Wij hebben er behoefte aan dat voor de Staten helder is hoe het proces vanaf onze motie in februari 2019 tot de opheffing van de werkorganisatie in april 2020 is gelopen. Hierbij is voor ons met name van belang wat er gebeurd is na oplevering van het rapport van Berenschot. Zowel in de brief als in het persbericht lezen wij over wederzijdse inspanningen die zijn geleverd na oplevering van het rapport van Berenschot. We hebben hierover de volgende vragen:
a. Onder 1. maakt u melding van een aantal enkelvoudig aanbestede opdrachten. Wat is de totale som van deze opdrachten?
b. Onder 2. wordt melding gemaakt van een viertal subsidievoorstel van de kant van O-gen. Kunt u ons de voorstellen van de gebiedscoöperatie doen toekomen en daarbij precies toelichten wat de stand van zaken was op het moment dat O-gen besloot de werkorganisatie op te heffen?
c. Onder 3. wordt gewezen op een aantal subsidiemogelijkheden waar O-gen gebruik van zou kunnen maken. Kunt u aangeven welke dit zijn en waarom O-gen gemeend heeft hiervan geen gebruik te moeten maken.
d. Onder 4. meldt u dat u overleg hebt gehad met de provincie Gelderland om te bezien welke mogelijkheden van samenwerking er zouden kunnen zijn. Waar heeft dit toe geleid?
e. Wij hebben meerdere keren opgeroepen om samen met O-gen te werken aan een samenwerkingsagenda, zoals dat ook gebeurt met partners als IVN, HUL en LEU. Zijn hiertoe aanzetten geleverd? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
f. Is met O-gen de optie besproken om alsnog om te schakelen naar een adviesfunctie, toen bleek dat de mogelijkheden binnen uw interpretatie van het Berenschotrapport beperkt zijn?
4. Wanneer kreeg u voor het eerst signalen dat de toekomst van de werkorganisatie onder druk stond? Wat hebt u daarna gedaan om dit voorkomen?
5. Bent u bereid een externe partij te laten onderzoeken op welke punten de zoektocht van ongeveer twee jaar is misgelopen en wat we hiervan kunnen leren?
6. Welke mogelijkheden ziet u voor toekomstige samenwerking met de partners die binnen O-gen verenigd zijn?
13 mei 2020: SGP roept op tot zelfreflectie en proactieve houding richting de toekomst
In de digitale commissievergadering van vandaag heeft ons commissielid Frans Hazeleger (SGP) CDA-gedeputeerde Bruins Slot opgeroepen om meer te doen aan zelfreflectie en zo snel mogelijk een stap naar voren te doen en met O-gen overleggen over een nieuwe vorm van samenwerking. ‘O-gen is een organisatie met 280 leden die het hele landelijk gebied van Utrecht-Oost met elkaar verbinden. Je kunt het je als provincie niet veroorloven die samenwerking te verliezen. Er is met de opheffing van de werkorganisatie al veel verloren, maar wij roepen de gedeputeerde met klem op zo snel mogelijk met O-gen te overleggen over een toekomstige samenwerking, voordat we deze prachtige samenwerking in het landelijk gebied helemaal en definitief verliezen.’ De gedeputeerde reageerde lauw op de oproep en wilde alleen toezeggen met O-gen te overleggen nadat zij klaar zijn met hun eigen onderzoek naar de toekomst van hun organisatie. Onbegrijpelijk!