10 oktober 2022

Reactie op advies Remkes SGP Utrecht: “Remkes schetst politiek vergezicht, maar mist juridische crux”

Reactie op advies Remkes SGP Utrecht: “Remkes schetst politiek vergezicht, maar mist juridische crux”

De spanning liep lang op voordat Remkes met zijn advies verscheen. De verwachtingen werden door de politiek steeds hoger opgedreven en uiteindelijk zou het lot van het kabinet in belangrijke mate afhangen van het advies dat Remkes zou gaan voorleggen aan de politiek. Heel de samenleving wachtte op een rapport die normaliter gewoon van de minister zou komen. Voor ons is het rapport van Remkes op een heel aantal punten een bevestiging van wat wij in de stikstofdiscussie al langere tijd inbrengen. Tegelijk hebben we grote zorgen over een aantal belangrijke aspecten in het rapport. Remkes schetst een mooi en waardevol toekomstbeeld, maar de weg daarnaartoe is onaanvaardbaar: op basis van het gebrekkige AERIUS-model worden honderden bedrijven uitgekocht, waarbij dwang niet wordt uitgesloten.   

Wij zien de volgende punten van grote waarde terug in het rapport Remkes:

  • Heel belangrijk is allereerst dat Remkes heeft geluisterd. Echt geluisterd. Hij heeft de zorgen gehoord, gewogen en oprecht gevoeld. Dat is in heel zijn stuk te proeven en te zien. Een wereld van verschil met de kille startnotitie van minister Van der Wal en veel andere beleidsdocumenten over stikstof. Zijn pleidooi voor een herstel van vertrouwen en oprechte dialoog is geheel de onze.

“Herstel van vertrouwen begint bij daadwerkelijk luisteren en inhoudelijk antwoorden. Ik ben de afgelopen weken overstelpt met rapporten en voorstellen. De betrokken departementen horen die te wegen en erover in gesprek te gaan. Met het inhoudelijk uitwisselen en onderzoeken van ideeën kan het (inhoudelijke) gesprek weer op gang komen. Als bijeffect daarvan kan dan ook de relatie verbeteren.”

  • Er wordt een samenhangend verhaal gepresenteerd over de stikstofaanpak. Aan de stikstofdoelen moeten van Remkes alle sectoren bijdragen. Dat het kabinet ervoor heeft gekozen om de aanpak op te knippen, levert een stevige reprimande van Remkes op.

“Om tot een evenwichtiger beeld te komen, dienen op korte termijn ook afspraken over een stikstofaanpak voor de sectoren industrie, mobiliteit en bouw te worden gemaakt, om de stikstofdeken versneld verder terug te dringen.“

  • Er wordt een samenhangend verhaal gepresenteerd over de toekomst van de agrarische sector. De aanpak van de stikstofcrisis is niet steviger dan de richtingwijzers naar een toekomstbestendige agrarische sector in Nederland.

In hoofdstuk 6 werkt Remkes een compleet perspectief uit voor de agrarische sector. Hij gaat hier niet alleen in op de stoppers en agrariërs die willen omvormen, maar ook op de blijvers die kunnen doorontwikkelen en produceren voor de wereldmarkt. Deze drieslag hebben wij ook laten terugkomen in onze presentatie op de eerste avond van onze Tour de Boer.

  • Er wordt een samenhangend verhaal gepresenteerd over de benodigde verbetering van de natuur. Het gaat hierbij niet alleen om de aanpak van stikstof, maar ook om heel veel andere problemen. Wij hebben hier meermaals aandacht voor gevraagd in de debatten, ook rondom stukken over het natuurbeheer.

“Terecht wordt in verschillende rapporten gesteld dat de neerslag van stikstof heel belangrijk is voor de instandhouding van de natuur, maar niet allesbepalend is. Ook als de KDW niet wordt overschreden, kan de natuur verslechteren. Bijvoorbeeld door de waterstand of doordat er grote aantallen mensen overheen lopen. De andere kant van die medaille is dat ook waar de KDW (beperkt) wordt overschreden de natuur een positieve trend kan vertonen, onder andere doordat er natuurmaatregelen zijn genomen. In dit kader hebben ook de terreinbeherende organisaties een grote verantwoordelijkheid.”

  • In de ruimtelijke discussie wordt de landbouw neergezet als een ruimtevrager. In de provincie Utrecht, maar ook in andere provincies, wordt de agrarische sector te vaak gezien als sector waar grond vandaan gehaald kan worden. Landbouwgronden worden afgewaardeerd als natuurgrond of opgewaardeerd als woningbouwlocatie. Voor de extensivering van de landbouw is echter ook grond nodig. Deze behoefte wordt door Remkes

“De landbouw mag niet het sluitstuk van die discussie zijn. De vraag welke ruimte er moet zijn voor de landbouw, moet dus positief en in samenhang met de andere ruimtevragers aan de orde gesteld worden."

  • De PAS-melders en interimmers krijgen écht een serieuze plek. Remkes adviseert klip en klaar om deze knelgevallen met echte voorrang te behandelen. Zelfs urgente bouwprojecten komen voor hem op de tweede plek. Voor ons is dit een van de belangrijkste inzetten geweest in het stikstofdebat. Hier draait het om bij een betrouwbare overheid. 

Het woord PAS-melder komt 23 keer voor in het advies van Remkes. Ter vergelijking: in de startnotitie van Van der Wal komt dat woord helemaal niet voor. Letterlijk citaat: “Zodra er ruimte is om te vergunnen, worden met voorrang PAS-melders en interimmers vergund." 

  • Remkes is kritisch op bepaalde ‘heilige middelen’ van dit kabinet, zoals de KDW en de eindtermijn van 2030. Daarnaast kapittelt hij partijen die in polariserende taal spreken over een halvering van de veestapel. Dit sluit naadloos aan bij inbrengen die wij in het stikstofdebat hebben geleverd.

Remkes bepleit tussenstappen om te bepalen of 2030 nog haalbaar is. Belangrijker is dat hij voorstelt om direct te beginnen met het uitwerken van een alternatief van de KDW’s in een vorm waarin veel meer aandacht is voor de bredere kijk op de toestand van de natuur (instandhoudingsdoelen).

  • Innovaties nemen in het rapport van Remkes eindelijk een serieuze plek in. Niet als afleiding of als zoethoudertje, maar als serieus deel van de lange termijnoplossing.
  • Remkes vraagt het kabinet een veel pro-actievere rol aan te nemen in Brussel. Het gaat hierin om fiscale regelingen die met spoed moeten worden getroffen, maar ook om het ter discussie stellen van onderdelen van de Habitatrichtlijn.

“Een belangrijk punt in mijn ogen is dat de Habitatrichtlijn een te statisch karakter heeft en te veel uitgaat van maakbaarheid van de natuur.“

  • Remkes adviseert ten slotte dat de gebiedsteams die de processen in de gebieden gaan leiden wordt aangestuurd door mensen die vertrouwen hebben in de gebieden. Dat sluit aan bij een SGP-motie die al een tijd geleden is aangenomen.

“De gebiedsteams worden geleid door mensen die lokaal en regionaal het vertrouwen genieten en kunnen opbouwen. Zij zijn verantwoordelijk voor het leggen van de gebiedspuzzel als geheel en voor provinciale afstemming over wat wel en niet mogelijk is.”

Bij al deze positieve punten blijven we zitten met een aantal grote zorgen, waardoor de balans toch behoorlijk negatief doorslaat.

  • Ons grootste bezwaar tegen het rapport van Remkes zit in de kortetermijnoplossing die Remkes voorstel. Remkes zoekt een uitweg uit het juridische doolhof waarin we terecht zijn gekomen. Daar hebben we begrip voor, maar we zijn bang dat hij de oplossing op de verkeerde route zoekt. Hij blijft vasthouden aan de KDW’s (waarover later meer) en zijn opmerking over de onhaalbaarheid van sommige delen van de Habitatrichtlijn blijft een opmerking in de noot. Zo lang de Habitatrichtlijn en de Nederlandse interpretatie daarvan in de wet ongewijzigd blijft, is het allemaal dweilen met de kraan open. Elk middel dat Remkes in zijn plannen uiteenzet, zal blijven sneuvelen zolang er organisaties als de MOB zijn die haakjes vinden in de op Europese richtlijnen geënte wetgeving in Nederland. We moeten een radicaal andere weg inslaan en echte alternatieven zoeken voor de KDW en de Nederlandse interpretatie van de Habitatrichtlijn. Ook na de uitkoop van 500-600 bedrijven (als dat al lukt), zullen de procedures door blijven gaan en zullen deze ook gewonnen worden. Het gaat de organisatie Johan Vollenbroek niet snel ver genoeg. Daarbij komt dat Remkes in zijn kortetermijnoplossing helemaal leunt op het discutabele Aerius-model. De commissie Hordijk concludeerde dat Aerius niet geschikt is om op bedrijfsniveau inschattingen te maken over stikstofeffecten op natuurgebieden. Exact dat is wat er nu wel gaat gebeuren. Op basis van het Aerius-model gaan agrarische bedrijven uitgekocht worden, waarbij totaal niet helder is of er verder nog wordt gekeken naar het type bedrijf. Een extensieve boer met een honderdtal koeien pal naast of zelfs in een Natura-2000 terrein is in de modelmatige wereld van Aerius een piekbelaster. Voor de kwaliteit van het gebied is het echter zeer onwenselijk dat een dergelijke agrariër vertrekt. De vraag is dus of deze ‘kortetermijnoplossing’ op de lange termijn wel heilzaam is. Wij denken van niet.
  • Belangrijk is ook dat Remkes niet heeft doorgepakt op de kritische noten die hij kraakt over de KDW en de haalbaarheid van 2030. Terecht wijst hij op de nadelen van een eenzijdige focus op de KDW-doelstellingen en bepleit hij een alternatieve benadering met oog voor de brede instandhoudingsdoelen. Hoe mooi deze lijn ook is, Remkes pakt niet door. Hij komt niet verder dan de opmerking dat de KDW (in de toekomst) uit de wet kan en adviseert een proces te starten om te bezien ‘of en zo ja hoe de KDW op termijn te vervangen is door een andere systematiek die juridisch houdbaar is en de staat van de natuur als uitgangspunt heeft’. Dit moet veel steviger. Datzelfde geldt voor de termijn van 2030. Iedereen ziet dat een transitie zoals deze wordt voorgesteld door het kabinet en ondersteund (en overigens ook is geïnitieerd) door Remkes nooit in een krappe acht jaar kan plaatsvinden. Toch houdt Remkes in principe gewoon aan deze datum vast. Waarom daarin toch niet wat meer bezadigdheid?
  • Ten slotte is het belangrijk om op te merken dat alles wat in het rapport Remkes staat, uitgevoerd moet worden door het zittende kabinet. De adviezen van Remkes bieden in samenhang best een mooi perspectief voor de sector in zijn geheel. Als er een puzzelstukje tussen uitvalt, valt echter de hele toren om. Als het de politiek bijvoorbeeld niet lukt om een andere meetlat te vinden als vervanging van de KDW, is alles wat Remkes daarover schrijft een loze belofte en blijven we zitten met dit gemankeerde doel zitten. Ditzelfde geldt voor de zonering. Als het niet lukt om overeenstemming te vinden over de groene zones, kan uiteindelijk blijken dat heel Nederland oranje en rood kleurt. Kortom, als de adviezen van Remkes daadwerkelijk allemaal opgevolgd zouden worden, zou het juridisch spannend blijven, maar zou er inhoudelijk wel perspectief zijn. Blijft de opvolging op onderdelen uit, dan blijft de sector zitten met gemankeerd beleid, met of zonder een kaartje.